25 721
Wijziging van de Wet op de loonbelasting 1964, de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en de Coördinatiewet Sociale Verzekering (aanpassing heffing ter zake van aandelenoptierechten)

nr. 303c
VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR FINANCIËN1

Vastgesteld 15 juni 1998

De memorie van antwoord gaf de leden van de CDA-fractie aanleiding tot het formuleren van de volgende opmerkingen en vragen.

In de memorie van antwoord wordt in antwoord op vragen van de CDA-fractie opgemerkt dat een conversierecht dat als loon in aanmerking wordt genomen (in tegenstelling tot een «gewoon» conversierecht) onder de werking van het wetsvoorstel valt waardoor o.a. de aanvullende heffing in beeld kan komen.

Verder wordt gesteld, met betrekking tot de voorgestelde verruiming van de spaarloonfaciliteit, dat bij een converteerbare personeelsobligatie (CPO) het conversierecht en niet ook het leninggedeelte in aanmerking komt voor de spaarloonverruiming.

Is het juist, dat de voorgestelde wettelijke behandeling voor CPO's tot merkwaardige en onwenselijke effecten leidt, aangezien een conversierecht voor een «normale» particuliere belegger onbelast is (BNB 1996/299) maar voor een werknemer belastbaar loon (zie Drs. W.F. Mulder in Weekblad Fiscaal Recht d.d. 28 mei 1998 «Gevolgen wetsvoorstel aandelenopties voor converteerbare obligatie onwenselijk»)?

Tevens zal de voorgestelde belastingverzwaring voor CPO's leiden tot een belemmering van (ook door het kabinet voorgestane) werknemersparticipatie. Is de staatssecretaris, in het kader van de uitvoering met het oog hierop, bereid om te verklaren dat onder «daarmee (dat wil zeggen aandelenoptierechten) gelijk te stellen rechten» niet ook conversierechten dienen te worden verstaan, of om bij de redactie van de voor conversierechten voorgestelde spaarloonverruiming zorg te dragen voor een zodanige formulering dat het positieve effect hiervan niet grotendeels wordt uitgehold? Deze verruiming is namelijk slechts toepasselijk nadat het totale spaarloonbedrag is verminderd met het deel dat niet in opties is gespaard maar in andere vormen. Letterlijke toepassing van deze bepaling op conversierechten zou als onbedoeld gevolg kunnen hebben dat de verruiming voor de conversierechten slechts geldt nadat het totale spaarloon is verminderd met het bedrag van de (converteerbare) lening waaraan het conversierecht is gekoppeld, hetgeen deze verruiming van conversierechten bijna tot een dode letter maakt .

Kan de staatssecretaris tenslotte een reactie geven op de brief van het Nederlands Participatie Instituut d.d. 26 mei 1998?1

Vertrouwende dat bovenstaande vragen tijdig zullen worden beantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over het onderhavige wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie,

Boorsma

De griffier van de commissie,

Hordijk


XNoot
1

Samenstelling: Boorsma (CDA), voorzitter, De Boer (GroenLinks), Van Dijk (CDA), Stevens (CDA), Schuyer (D66), Hilarides (VVD), Rensema (VVD), Van den Berg (SGP), Wöltgens (PvdA), Ter Veld (PvdA) en De Haze Winkelman (VVD).

XNoot
1

Deze brief is ter kennis gebracht van de regering en ter inzage gelegd op het Centraal Informatiepunt onder griffienr. 121.012.4

Naar boven