25 692
Wijzigingen van technische aard van enige belastingwetten c.a.

nr. 139
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET

26 november 1997

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is technische reparaties in enkele belasting- en daarmee samenhangende wetten aan te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

In de Wet op de inkomstenbelasting 1964 worden de volgende wijzigingen aangebracht.

A. Artikel 5, negende lid, wordt vervangen door:

9. Inkomsten uit arbeid die krachtens artikel 2, zevende lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden geacht te zijn genoten door de echtgenoot van de niet duurzaam gescheiden levende belastingplichtige of de in dat lid bedoelde belastingplichtige die voldoet aan de voorwaarden voor overdracht van de basisaftrek, worden aangemerkt als bestanddelen van het inkomen van die echtgenoot, onderscheidenlijk van die belastingplichtige.

B. In artikel 20a worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In het derde lid, vijfde volzin, wordt «Een aanmerkelijk belang wordt tevens aanwezig geacht indien de belastingplichtige, al dan niet tezamen met zijn echtgenoot, rechten heeft om tot een omvang van ten minste vijf percent van het geplaatste kapitaal van een vennootschap aandelen daarin te verwerven (koopoptie)» vervangen door: Een aanmerkelijk belang wordt tevens aanwezig geacht indien de belastingplichtige, al dan niet tezamen met zijn echtgenoot, onmiddellijk of middellijk rechten heeft om onmiddellijk of middellijk tot een omvang van ten minste vijf percent van het geplaatste kapitaal van een vennootschap aandelen daarin te verwerven (koopoptie).

Voorts wordt na de vijfde volzin ingevoegd: Een aanmerkelijk belang wordt voorts tevens aanwezig geacht indien de belastingplichtige, al dan niet tezamen met zijn echtgenoot, onmiddellijk of middellijk winstbewijzen heeft die betrekking hebben op ten minste vijf percent van de jaarwinst van een vennootschap dan wel op ten minste vijf percent van hetgeen bij liquidatie wordt uitgekeerd; deze volzin vindt geen toepassing met betrekking tot winstbewijzen die door tijdsverloop in waarde dalen.

2. In het zesde lid wordt onderdeel f vervangen door:

f. de overgang onder algemene titel alsmede de overgang krachtens erfrecht onder bijzondere titel;.

3. Aan het zevende lid wordt toegevoegd: Eveneens wordt niet als een vervreemding aangemerkt de overgang krachtens erfrecht op een niet in Nederland wonende verkrijger, ingeval deze overgang wordt gevolgd door een verdeling van de nalatenschap binnen twee jaren en voorzover de verkregen aandelen, winstbewijzen en schuldvorderingen worden toegescheiden aan een binnenlandse belastingplichtige en deze aandelen, winstbewijzen en schuldvorderingen geen deel uitmaken van het vermogen van een voor zijn rekening gedreven onderneming.

C. In artikel 23, vierde lid, eerste volzin, wordt «openbaar» vervangen door: openbaar vervoer.

D. In artikel 42a, elfde lid, onderdeel a, wordt «een waarde van de woning in het economische verkeer van ten minste f 15 000» vervangen door: een waarde van de woning in het economische verkeer van meer dan f 15 000.

E. In artikel 42b, vierde lid, wordt «artikel 42c, vijfde lid» vervangen door: artikel 42c, tweede lid, onderdeel c.

F. Artikel 42c, tweede tot en met zesde lid, wordt vervangen door:

2. De dividendvrijstelling bedraagt:

a. met betrekking tot de opbrengst van aandelen of winstbewijzen in bij ministeriële regeling aangewezen participatiemaatschappijen: f 1000, doch niet meer dan die opbrengst, verminderd met de daarop drukkende kosten;

b. met betrekking tot de opbrengst van aandelen of winstbewijzen die deel uitmaken van een premiespaarregeling als bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel h, van de Wet op de loonbelasting 1964 of een spaarloonregeling als bedoeld in artikel 31, tweede lid, onderdeel f, van die wet, en die opbrengst is genoten in de periode waarin de besparing is geblokkeerd: f 1000, doch niet meer dan die opbrengst, verminderd met de daarop drukkende kosten;

c. met betrekking tot de opbrengst van aandelen in of winstbewijzen van bij ministeriële regeling aangewezen participatiemaatschappijen: f 5000, verminderd met het bedrag dat op de voet van artikel 42b, tweede lid, onderdeel c, is vrijgesteld, doch niet meer dan die opbrengst, verminderd met de daarop drukkende kosten;

d. met betrekking tot de niet op de voet van de onderdelen a, b en c vrijgestelde opbrengst van aandelen en winstbewijzen: f 1000, doch niet meer dan die opbrengst, verminderd met de daarop drukkende kosten.

3. De in het tweede lid, onderdelen a, b en d vermelde bedragen van f 1000 en het in het tweede lid, onderdeel c, vermelde bedrag van f 5000 worden ten aanzien van de belastingplichtige aan wie de in artikel 5, eerste lid, bedoelde bestanddelen van het inkomen van zijn echtgenoot worden toegerekend, verhoogd tot onderscheidenlijk f 2000 en f 10 000.

G. In artikel 45, elfde lid, wordt «het zesde lid» vervangen door: het achtste lid.

H. In artikel 64 wordt na het tweede lid, onder vernummering van het derde en vierde lid in onderscheidenlijk vierde en vijfde lid, ingevoegd:

3. Het eerste lid, onderdeel a, is niet van toepassing ten aanzien van de belastingplichtige die in het kalenderjaar de leeftijd van 65 jaar bereikt, een belastbaar inkomen heeft dat uitsluitend bestaat uit een uitkering ingevolge de Algemene Ouderdomswet en voor de loonbelasting is ingedeeld in tariefgroep 1.

I. In artikel 66b, eerste lid, wordt «8a, vijfde lid» vervangen door: 8a, achtste lid. Voorts wordt «57a» vervangen door: 57a, 57b.

J. Aan artikel 69 wordt, onder aanduiding van de bestaande tekst als eerste lid, toegevoegd:

2. Indien met betrekking tot een aanspraak op periodieke uitkeringen of verstrekkingen als bedoeld in artikel 75, eerste lid, een verzoek is gedaan als bedoeld in artikel 75, eerste lid, tweede volzin, vindt artikel 5, twaalfde lid, geen toepassing met betrekking tot de periodieke uitkeringen en verstrekkingen die voortvloeien uit de aanspraak waarvoor dat verzoek is gedaan.

K. In artikel 70c, eerste lid, wordt «aandelen en winstbewijzen» telkens vervangen door: aandelen, koopopties en winstbewijzen. Voorts wordt na het zesde lid toegevoegd:

7. Voor de berekening van winst uit aanmerkelijk belang met betrekking tot aandelen, koopopties en winstbewijzen welke reeds tot het vermogen van de belastingplichtige behoorden op 1 januari 1998 en welke naar de regeling zoals die gold per 31 december 1997 niet tot een aanmerkelijk belang behoorden, zijn de voorgaande leden van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat de in die leden genoemde datum van 1 januari 1997 wordt vervangen door 1 januari 1998.

L. In artikel 82 wordt «47a, tweede lid, onderdeel c, en 47b, vierde lid,» vervangen door: 42b, tweede lid, onderdeel c, en 42c, tweede lid, onderdeel c,.

ARTIKEL II

In de Wet op de loonbelasting 1964 worden de volgende wijzigingen aangebracht.

A. In artikel 2, zevende lid, wordt «aanvangt» vervangen door: aanvangt dan wel eindigt. Voorts wordt na «echtgenoot» ingevoegd: of door degene die in het kalenderjaar voldoet aan de in artikel 23 gestelde voorwaarden om in aanmerking te komen voor overdracht van de basisaftrek.

B. In artikel 11 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In het eerste lid, onderdeel r, wordt «de waarde welke daaraan in het economische verkeer kan worden toegekend» vervangen door: de waarde welke daaraan in het economische verkeer kan worden toegekend, met overeenkomstige toepassing van het bij en krachtens artikel 13, tweede lid, bepaalde,.

2. In het elfde lid, eerste volzin, wordt «openbaar» vervangen door: openbaar vervoer.

C. In artikel 25 wordt, onder vernummering van het derde lid in vierde lid, na het tweede lid ingevoegd:

3. De loonbelastingtabellen worden vastgesteld op basis van de daarvoor benodigde gegevens zoals die vermoedelijk zullen luiden op het tijdstip van inwerkingtreding van de tabellen. Voorzover de toegepaste gegevens zodanig afwijken van de gegevens zoals die luiden op het tijdstip van inwerkingtreding dat bij toepassing van laatstbedoelde gegevens andere tabellen zouden zijn vastgesteld, worden bij ministeriële regeling nieuwe tabellen vastgesteld, ingaande ten hoogste zes maanden na het in de eerste volzin bedoelde tijdstip van inwerkingtreding, waarin de in de verstreken loontijdvakken ontstane afwijking zoveel mogelijk in de nog niet verstreken loontijdvakken van het kalenderjaar wordt ongedaan gemaakt.

D. In artikel 26 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In het eerste lid, wordt «artikel 25, tweede lid» vervangen door: artikel 25, tweede en derde lid.

2. In het zesde lid wordt «artikel 57a» vervangen door: artikel 57b.

3. Na het zesde lid wordt, onder vernummering van het zevende lid in achtste lid, ingevoegd:

7. In afwijking van het eerste lid worden uitkeringen en verstrekkingen als bedoeld in artikel 57, eerste lid, onderdelen d en h, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 belast naar 45 percent indien het in het vierde lid bedoelde jaarloon, verminderd met de belastingvrije som, meer bedraagt dan f 47 184.

4. In het in achtste lid vernummerde zevende lid wordt «Het in het zesde lid vermelde bedrag wordt» vervangen door: Het in het zesde en zevende lid vermelde bedrag wordt.

E. In artikel 31, derde lid, onderdeel d, vervalt «als bedoeld in het tweede lid, onderdeel f».

ARTIKEL III

In de Wet op de vermogensbelasting 1964 worden de volgende wijzigingen aangebracht.

A. In artikel 4 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In het vierde lid, onderdeel c, wordt «schuldvorderingen» vervangen door: schuldvorderingen, koopopties.

2. In het vijfde lid, onderdeel c, wordt «schuldvorderingen» vervangen door: schuldvorderingen, koopopties.

B. In artikel 6, tweede lid, eerste volzin, wordt na «recht van gebruik» ingevoegd: en met betrekking tot schulden behorende tot met tijdelijk vruchtgebruik belast vermogen.

C. In artikel 7 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In het derde lid, onderdeel c, wordt «en winstbewijzen» vervangen door: , winstbewijzen alsmede koopopties op aandelen en winstbewijzen.

2. In het derde lid, onderdeel d, wordt «artikel 47a, tweede lid, onderdeel c, onder 1°» vervangen door: artikel 42b, tweede lid, onderdeel c, onder 1°.

D. Artikel 16b, achtste lid, wordt vervangen door:

8. Het op de voet van het tweede of het derde lid bepaalde bedrag wordt verhoogd met – dan wel indien het bedrag nihil bedraagt gesteld op – 70 percent van het bedrag dat bij toepassing van het tweede of het derde lid wordt gevonden bij een jaarlijkse uitkering van nihil, indien de belastingplichtige:

a. als verzekerde ingevolge de Algemene Ouderdomswet beschikt over een bewijs van ontheffing als bedoeld in artikel 19 van de Wet financiering volksverzekeringen en hij niet het voornemen heeft aanspraak te maken op een uitkering krachtens de Algemene Ouderdomswet, dan wel

b. de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt en geen uitkering krachtens de Algemene Ouderdomswet of een daarmee vergelijkbare uitkering geniet en hij niet het voornemen heeft aanspraak op zulk een uitkering te maken.

ARTIKEL IV

In artikel 4 van de Wet op de dividendbelasting 1965 worden de volgende wijzigingen aangebracht.

1. Het eerste lid wordt vervangen door:

1. Inhouding van de belasting mag achterwege blijven ten aanzien van opbrengsten van aandelen en winstbewijzen indien de deelnemingsvrijstelling, bedoeld in artikel 13 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, van toepassing is op de voordelen die de tot de opbrengstgerechtigde uit die aandelen of winstbewijzen geniet en de deelneming behoort tot het vermogen van zijn in Nederland gedreven onderneming.

2. In het tweede lid wordt «artikel 34a van de Wet op de loonbelasting 1964» vervangen door: artikel 32 van de Wet op de loonbelasting 1964.

3. Na het tweede lid wordt toegevoegd:

3. Inhouding van de belasting mag achterwege blijven ten aanzien van de opbrengst van aandelen in en winstbewijzen ten laste van aangewezen kredietinstellingen en beleggingsinstellingen, bedoeld in artikel 26, eerste lid, onderdeel c, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964.

ARTIKEL V

In de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 worden de volgende wijzigingen aangebracht.

A. In artikel 8 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In het zesde lid, wordt «het tweede lid» vervangen door: het derde lid.

2. In het negende lid wordt «het zesde lid, tweede volzin, onderdeel b, en het zevende lid» vervangen door: het zevende lid, tweede volzin, onderdeel b, en het achtste lid.

B. In artikel 10a wordt het vijfde lid vervangen door:

5. Als een met de belastingplichtige verbonden natuurlijk persoon wordt aangemerkt:

a. voor de toepassing van dit artikel: een natuurlijk persoon die voor tenminste een derde gedeelte een belang heeft in de belastingplichtige of in een met hem verbonden lichaam;

b. voor de toepassing van artikel 13b: een natuurlijk persoon die, al dan niet tezamen met zijn echtgenoot, voor tenminste een derde gedeelte een belang heeft in de belastingplichtige of in een met hem verbonden lichaam, alsmede de echtgenoot van deze persoon en een bloedof aanverwant in de rechte lijn van deze persoon. Een pleegkind, een echtgenoot van een pleegkind en een pleegouder worden daarbij gelijkgesteld met bloed- of aanverwanten. Met een echtgenoot van een natuurlijk persoon wordt gelijkgesteld degene die in het kalenderjaar voldoet aan de in artikel 56 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 gestelde voorwaarden om in aanmerking te komen voor overdracht van de basisaftrek aan de natuurlijke persoon.

C. In artikel 13ca, zesde lid, wordt «artikel 47a, vijfde lid» vervangen door: artikel 42b, vierde lid.

D. In artikel 15b, eerste lid, onderdeel b, onder 1°, wordt na «bestaande uit aandelen die» ingevoegd: bij ontbinding van het lichaam.

E. In artikel 23b wordt «artikel 47a of artikel 47b, vierde lid» vervangen door: artikel 42b of artikel 42c, vijfde lid.

F. In artikel 25 wordt na «de geheven dividendbelasting» ingevoegd: , uitgezonderd de belasting welke op de voet van artikel 12, eerste lid, van de Wet op de dividendbelasting 1965 is geheven,.

ARTIKEL VI

In de Invorderingswet 1990 worden de volgende wijzigingen aangebracht.

A. Aan artikel 5 wordt, onder nummering van de bestaande tekst als eerste lid, toegevoegd:

2. Degene die de ontvanger betrekt, dan wel door de ontvanger wordt betrokken, in een rechtsgeding, kan zich niet beroepen op de wettelijke bepalingen betreffende de vraag welke ontvanger bevoegd is.

B. In artikel 6, eerste lid, wordt «tot de toeslagen, de opcenten» vervangen door: tot de opcenten.

C. In artikel 49 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. Aan het eerste lid, wordt toegevoegd: De beschikking vermeldt het bedrag waarvoor de aansprakelijkheid bestaat en de grond waarop de aansprakelijkheid berust.

2. Het tweede lid wordt vervangen door:

2. De ontvanger maakt de beschikking bekend door middel van een gedagtekende kennisgeving die wordt verzonden als aangetekend stuk.

ARTIKEL VII

In de Wet op de omzetbelasting 1968 worden de volgende wijzigingen aangebracht.

A. Artikel 22, eerste lid, wordt vervangen door:

1. Ter zake van de belasting bij invoer zijn de wettelijke bepalingen, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, van de Douanewet, met uitzondering van het bepaalde in artikel 868 van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek, van overeenkomstige toepassing.

B. In Tabel I worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In onderdeel b, post 9, wordt na «Wet personenvervoer» ingevoegd: , het vervoer met auto's voor de uitvoering van trouwerijen, begrafenissen en crematies daaronder begrepen,.

2. Na post 11 wordt opgenomen:

12. het verstrekken van voedingsmiddelen als bedoeld in post a 1, voor gebruik ter plaatse binnen het kader van het hotel-, café-, restaurant-, pension- en aanverwant bedrijf;.

C. In Tabel II, onderdeel b, wordt post 2 vervangen door:

2. de diensten die betrekking hebben op de invoer van goederen en waarvan de waarde met toepassing van artikel 19, tweede lid, onderdeel b, in de maatstaf van heffing is begrepen;.

ARTIKEL VIII

In de Wet op de accijns worden de volgende wijzigingen aangebracht.

A. Artikel 62, eerste lid, wordt vervangen door:

1. Ter zake van de accijns bij invoer zijn de wettelijke bepalingen, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, van de Douanewet, met uitzondering van artikel 868 van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek, van overeenkomstige toepassing.

B. Artikel 84b, zesde lid, vervalt.

ARTIKEL IX

Artikel 26, eerste lid, van de Wet op de verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken en van enkele andere produkten wordt vervangen door:

1. Ter zake van de belasting bij invoer zijn de wettelijke bepalingen, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a, van de Douanewet, met uitzondering van artikel 868 van de toepassingsverordening Communautair douanewetboek, van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL X

In artikel 15, eerste lid, onderdeel c, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer, wordt na «een waterschap,» ingevoegd: een politieregio in de zin van artikel 21 van de Politiewet 1993,.

ARTIKEL XI

In de Wet belastingen op milieugrondslag worden de volgende wijzigingen aangebracht.

A. In artikel 10a worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. Het tweede lid, vervalt. Het derde tot en met het zevende lid worden vernummerd in onderscheidenlijk tweede tot en met zesde lid.

2. In het derde lid wordt «vijfde» vervangen door: vierde.

3. In het vierde lid wordt «vierde» vervangen door: derde.

4. In het vijfde lid wordt «de teruggaaf bedoeld in het eerste en tweede lid» vervangen door: de teruggaaf, bedoeld in het eerste lid,.

B. In artikel 28 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. Het derde lid, vervalt. Het vierde tot en met negende lid worden vernummerd in onderscheidenlijk derde tot en met achtste lid.

2. In het vijfde lid wordt «zevende» vervangen door: zesde.

3. In het zesde lid wordt «zesde» vervangen door: vijfde.

C. In artikel 36l, vierde lid, wordt «derde, vijfde tot en met zevende, en negende» vervangen door: vierde tot en met zesde, en achtste.

D. In artikel 36m, tweede lid, wordt «derde en vijfde tot en met negende» vervangen door: vierde tot en met achtste.

E. In artikel 37, vierde lid, wordt «derde en vijfde tot en met achtste» vervangen door: vierde tot en met zevende.

ARTIKEL XII

In de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 worden de volgende wijzigingen aangebracht.

A. In artikel 37b, tweede lid, onderdeel g, wordt «tenminste» vervangen door: ten minste.

B. In artikel 40, derde lid, wordt «een in het buitenland geregistreerde autobus van een houder die niet in Nederland zijn hoofdverblijf heeft of is gevestigd dat in Nederland feitelijk ter beschikking staat» vervangen door: een in het buitenland geregistreerde autobus van een houder die niet in Nederland zijn hoofdverblijf heeft of is gevestigd welke autobus in Nederland feitelijk ter beschikking staat.

ARTIKEL XIII

In de Wet van 13 december 1995 tot wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag in verband met de invoering van een regulerende energiebelasting vervalt artikel VI.

ARTIKEL XIV

In artikel 30, eerste lid, eerste volzin, van de Wet waardering onroerende zaken wordt «22a» vervangen door: 22j. Voorts wordt «, 60 en 65, eerste lid, eerste volzin,» vervangen door: en 60.

ARTIKEL XV

In artikel 96 van de Mededingingswet wordt «artikel 8a, eerste lid, onderdeel c» vervangen door: artikel 8a, eerste lid, onderdeel b.

ARTIKEL XVI

In artikel 15 van de Coördinatiewet Sociale Verzekering wordt, onder vernummering van het vijfde tot en met het achtste lid in onderscheidenlijk zesde tot en met negende lid, na het vierde lid ingevoegd:

5. Zolang de ontvanger met de zorg voor de invordering is belast, kan hij een vordering doen op grond van artikel 19 van de Invorderingswet 1990, alsmede verrekenen op grond van artikel 24 van die wet.

ARTIKEL XVII

In de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen worden de volgende wijzigingen aangebracht.

A. Na artikel 1, eerste lid, onderdeel c, onder 5°, wordt ingevoegd:

6°. loon ter zake waarvan de belasting ingevolge artikel 31 van die wet wordt geheven van de inhoudingsplichtige;.

B. Aan artikel 24 wordt toegevoegd:

8. In afwijking van het derde lid onderscheidenlijk zesde lid kan bij ministeriële regeling van Onze Minister van Economische Zaken een latere datum worden vastgesteld waarop het verzoek uiterlijk moet zijn ingediend onderscheidenlijk de beslissing op het verzoek uiterlijk moet zijn gegeven. In samenhang daarmee kan de in artikel 23 bedoelde wijziging van percentages plaatsvinden na 1 januari onderscheidenlijk 1 juli, met terugwerkende kracht tot en met die data.

ARTIKEL XVIII

In de Wet sociale werkvoorziening worden de volgende wijzigingen aangebracht.

A. In artikel 32 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. Aan onderdeel A wordt toegevoegd: Voorts worden de onderdelen f tot en met i geletterd e tot en met h.

2. Aan onderdeel B wordt toegevoegd: Voorts worden de aanduidingen «f», «g», «h» en «i» vervangen door onderscheidenlijk: e, f, g en h.

B. In artikel 34, wordt «vervalt «e», » vervangen door: wordt «c, d, e, g en i» vervangen door: c, d, f en h.

ARTIKEL XIX

In de Algemene wet inzake rijksbelastingen worden de volgende wijzigingen aangebracht:

A. In artikel 16, tweede lid, onderdeel c, vervalt «of het bedrag van de voetoverheveling».

B. In artikel 30j, eerste lid, tweede volzin, vervalt «, met dien verstande dat met betrekking tot beschikkingen ter zake van voorlopige aanslagen die tot een negatief bedrag zijn vastgesteld uitsluitend de bepalingen van de hoofdstukken V en VIII van deze wet van overeenkomstige toepassing zijn».

ARTIKEL XX

In artikel 20, vijfde lid, onderdeel c, van de Successiewet 1956 wordt «verkregen aandelen, winstbewijzen, schuldvorderingen en bewijzen van deelgerechtigdheid» vervangen door: verkregen aandelen, winstbewijzen, schuldvorderingen, koopopties en bewijzen van deelgerechtigdheid.

Voorts wordt in het zesde lid «aandelen, winstbewijzen, schuldvorderingen en bewijzen van deelgerechtigdheid» vervangen door: aandelen, winstbewijzen, schuldvorderingen, koopopties en bewijzen van deelgerechtigdheid.

ARTIKEL XXI

Indien het bij koninklijke boodschap van 28 november 1996 ingediende voorstel van Wet regeling voor de totstandkoming van een gemeentelijk werkfonds voor voorzieningen ter bevordering van de toetreding tot het arbeidsproces van langdurig werklozen en jongeren (Wet inschakeling werkzoekenden) (Kamerstukken 25 122) tot wet is verheven en in werking is getreden worden het derde en vierde lid van artikel 24 van die wet vervangen door:

3. Indien voor de werknemer, bedoeld in het eerste lid, tot de datum van inwerkingtreding van deze wet, op grond van artikel 35, tweede en derde lid, van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen, zoals deze artikelen luidden tot de datum van inwerkingtreding van deze wet, een recht op premievrijstelling bestond, wordt vanaf de datum van inwerkingtreding van deze wet, het voor de werknemer geldende loon verhoogd met een bedrag, zodat de werknemer onder aftrek van de op het loon in te houden loonbelasting en premies ingevolge de sociale verzekeringswetten, een nettoloon ontvangt, dat gelijk is aan het nettoloon, dat aan de werknemer in de arbeidsovereenkomst met de banenpool werd betaald. Deze toeslag wordt betaald tot het tijdstip waarop het loon zonder toeslag leidt tot genoemd nettoloon en wordt uitsluitend voor de toepassing van artikel 31, tweede lid, onder c, van de Wet op de loonbelasting 1964 aangemerkt als uitkering van publiekrechtelijke aard en blijft buiten beschouwing bij op het inkomen van de werknemer afgestemde publiekrechtelijke uitkeringen of verstrekkingen.

4. Indien in aansluiting op een arbeidsovereenkomst met de banenpool of een dienstbetrekking als bedoeld in het eerste lid een arbeidsovereenkomst wordt aangegaan of een ambtelijke aanstelling wordt verkregen, waarvoor op grond van een algemeen verbindend voorschrift is bepaald, dat het aanvangsloon het voor de werknemer geldende minimumloon is, en het loon in die arbeidsverhouding wordt verhoogd met een bedrag, dat onder aftrek van de op het loon in te houden loonbelasting en premies ingevolge de sociale verzekeringswetten, leidt tot het nettoloon, dat gelijk is aan het loon, dat voor de datum van inwerkingtreding van deze wet aan een werknemer in de arbeidsovereenkomst met de banenpool werd betaald, is de tweede volzin van het derde lid van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL XXII

In hoofdstuk 7 van de Aanpassingswet derde tranche Awb I vervalt artikel 4, onderdeel C.

ARTIKEL XXIII

In hoofdstuk 2 van de Aanpassingswet derde tranche Awb II wordt artikel 5 gewijzigd als volgt:

A. In onderdeel C wordt «gemeenteambtenaar» vervangen door: ambtenaar.

B. Onderdeel G komt te luiden als volgt:

G. In artikel 27, eerste lid, wordt het «college van burgemeester en wethouders» en «het college» vervangen door: de in artikel 1, tweede lid, bedoelde gemeenteambtenaar.

ARTIKEL XXIV

Ingeval de samenloop van voorstellen van wet die in het vierde kwartaal van 1997 door de Tweede Kamer der Staten-Generaal zijn aangenomen en wijzigingen aanbrengen in belastingwetten of daarmee verband houdende wetten niet of niet juist is geregeld of als gevolg van die samenloop of die wijzigingen onjuistheden in de aanduiding van artikelonderdelen, verwijzingen en dergelijke ontstaan in bedoelde wetten, herstelt Onze Minister van Financiën zulks bij ministeriële regeling.

ARTIKEL XXV

1. Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 1998, met uitzondering van artikel I, onderdelen C, E, F en H, artikel II, onderdeel B, onder 2, en artikel XVII, onderdeel A, die terugwerken tot en met 1 januari 1997.

2. Deze wet vindt toepassing nadat artikel 66b van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 bij het begin van het kalenderjaar 1998 is toegepast.

3. Indien de artikelen 32 en 34 van de Wet sociale werkvoorziening in werking treden, treedt, in afwijking van het eerste lid, artikel XVIII in werking op het tijdstip onmiddellijk voorafgaand aan dat waarop die artikelen in werking treden.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Financiën,

Naar boven