25 617
Wijziging van de Werkloosheidswet, houdende onder meer verlenging van de periode gedurende welke de uitkeringen ten laste van een wachtgeldfonds komen

nr. 134
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET

20 november 1997

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het, met het oog op het terugdringen van het beroep op de sociale zekerheid, wenselijk is de periode gedurende welke de uitkeringen op grond van de Werkloosheidswet ten laste van een wachtgeldfonds komen te verlengen van 13 weken tot zes maanden;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WERKLOOSHEIDSWET

De Werkloosheidswet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 85, eerste lid, wordt vervangen door:

1. Het deel van de premie dat ten gunste komt van het wachtgeldfonds wordt door het Landelijk instituut sociale verzekeringen bepaald op een percentage van het loon van de werknemer dat voor verschillende categorieën van werkgevers kan verschillen. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen hieromtrent nadere regels worden gesteld.

B

In artikel 90, eerste lid, onderdeel a, van de Werkloosheidswet wordt «de eerste dertien weken» vervangen door: de eerste zes maanden.

C

De eerste zin van artikel 94 wordt vervangen door: Het Landelijk instituut sociale verzekeringen stelt elk jaar voor elk wachtgeldfonds afzonderlijk een maximum vast dat in een boekjaar op grond van artikel 90 ten laste van dat wachtgeldfonds komt.

D

Artikel 102 wordt vervangen door:

Artikel 102

1. Het Landelijk instituut sociale verzekeringen stelt voor een sector als bedoeld in artikel 51, eerste lid, van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 een wachtgeldfonds in.

2. Het Landelijk instituut sociale verzekeringen beheert de middelen, bedoeld in artikel 89, en de uitgaven, bedoeld in artikel 90, eerste lid, gezamenlijk en administreert deze middelen en uitgaven met betrekking tot elk wachtgeldfonds afzonderlijk.

E

Aan artikel 116 wordt een derde lid toegevoegd, luidende:

3. Een door het Landelijk instituut sociale verzekeringen vastgesteld maximum als bedoeld in artikel 94, eerste zin, behoeft goedkeuring van Onze Minister. Indien Onze Minister zijn goedkeuring onthoudt aan het door het Landelijk instituut sociale verzekeringen vastgestelde maximum, stelt hij dat zelf vast.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 1998.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Naar boven