25 476
Financiële compensatie voor langdurige militaire dienst (Uitkeringswet KNIL–beroepsmilitairen)

nr. 206b
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 27 februari 1998

De leden van de fractie van de VVD hebben opgemerkt dat de eenmalige uitkering aan KNIL-veteranen betrekking heeft op feiten die zich tientallen jaren geleden hebben voorgedaan. Deze leden zijn van mening dat geen al te zware eisen zouden moeten worden gesteld aan de door belanghebbenden te leveren bewijzen dat zij voor de uitkering in aanmerking komen. In verband daarmee vragen de leden van de VVD-fractie of de regering een ruimhartige uitvoering van de wet kan toezeggen. Naar aanleiding hiervan merk ik het volgende op.

De Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP) die met de uitvoering van de wet zal worden belast, heeft de beschikking over zeer volledige en uitgebreide archieven van de gewezen KNIL-militairen waarin gegevens opgenomen zijn die de gehele dienstperiode van die militairen bestrijken. Desalniettemin kan het voorkomen dat in enige gevallen van belanghebbenden niet voldoende gegevens beschikbaar zijn.

Indien een belanghebbende voor de eenmalige uitkering niet in staat is om zelf voldoende bewijsmateriaal te leveren, zal de SAIP in ieder voorkomend geval alle medewerking verlenen om de ontbrekende gegevens te traceren. Daarnaast zal aan aanvragers van de uitkering de mogelijkheid worden geboden om de door hen gestelde feiten voldoende aannemelijk te maken. In het verleden is het mogelijk gebleken om op die wijze een ruimhartige uitvoering te kunnen geven aan de Uitkeringswet KNIL-dienstplichttijd, de Uitkeringswet Indische geïnterneerden en aan diverse KNIL-pensioenregelingen. Daarbij merk ik op dat een ruimhartige uitvoering echter niet mag leiden tot onzorgvuldigheid bij het accepteren van bewijsmateriaal.

Aangezien voor de uitvoering van de onderhavige wet nagenoeg dezelfde soort gegevens nodig zijn als voor de uitvoering van vorengenoemde regelingen, kan ook thans dezelfde ruimhartige uitvoering van de wet worden toegezegd. Hiermee hoopt de regering op een verantwoorde wijze tegemoet te komen aan de wens van de leden van de VVD-fractie.

De Minister van Binnenlandse Zaken,

H. F. Dijkstal

Naar boven