25 476
Financiële compensatie voor langdurige militaire dienst (Uitkeringswet KNIL-beroepsmilitairen)

nr. 206a
VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR BINNENLANDSE ZAKEN EN DE HOGE COLLEGES VAN STAAT1

Vastgesteld 10 februari 1998

Het voorbereidend onderzoek gaf de leden van de VVD-fractie aanleiding tot het formuleren van de volgende opmerkingen en vragen.

De leden hier aan het woord hadden met belangstelling van het wetsvoorstel kennis genomen. Zij hadden daarover nog de volgende opmerkingen en vragen.

Het verheugde hen dat binnenkort een éénmalige uitkering zal worden verstrekt aan veteranen die onder moeilijke omstandigheden hun dienst hebben vervuld en daarvoor tot dusverre te weinig erkenning hebben gevonden. Zij hebben zich reeds te lang een vergeten groep gevoeld. Een uitkering van f 7 500 netto kan worden aangemerkt als een vergoeding die behoorlijk is te achten.

De uitkering heeft betrekking op feiten die zich tientallen jaren geleden hebben voorgedaan. De belanghebbenden zullen het bewijs moeten leveren dat zij voor de uitkering in aanmerking komen. In verband met het lange tijdsverloop zouden aan dit bewijs geen al te zware eisen moeten worden gesteld. Het leek de leden van de VVD-fractie voldoende dat de belanghebbenden de door hen gestelde feiten aannemelijk kunnen maken. Kan de regering een ruimhartige uitvoering van de wet toezeggen?

Vertrouwende dat deze vragen tijdig zullen worden beantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over het onderhavige wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie,

Grewel

De griffier van de commissie,

Hordijk


XNoot
1

Samenstelling: Postma (CDA), Holdijk (SGP), Van Dijk (CDA), vac. (D66), Jurgens (PvdA), De Beer (VVD), Batenburg (AOV), Rensema (VVD), Schoondergang-Horikx (GroenLinks), Grewel (PvdA) voorzitter, Hendriks, Bierman, Wiegel (VVD), De Wit (SP) en Hirsch Ballin (CDA).

Naar boven