25 476
Financiële compensatie voor langdurige militaire dienst (Uitkeringswet KNIL-beroepsmilitairen)

nr. 206
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET

18 december 1997

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een voorziening te treffen houdende een eenmalige financiële compensatie voor beroepsmilitairen die ten minste vijf maar minder dan vijftien jaren bij het voormalige KNIL in werkelijke dienst zijn geweest en daarvoor geen pensioen, dan wel uitkering bij wijze van pensioen ontvangen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

In deze wet wordt verstaan onder:

a. militair: degene die onder de vlag van het Koninkrijk der Nederlanden als beroepsmilitair in werkelijke dienst is geweest bij het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger/Koninklijk Nederlands-Indonesisch Leger (KNIL), tijdens de vervulling van die dienst Nederlander was of in die periode geen Nederlander was maar thans op grond van de Wet betreffende de positie van de Molukkers bij de toepassing van de Nederlandse wetgeving als Nederlander wordt behandeld, en die na afloop van zijn diensttijd naar Nederland is vertrokken of teruggekeerd dan wel door de zorg van de Nederlandse regering is overgebracht naar Nederland;

b. werkelijke dienst: de door de militair vóór 26 juli 1950 bij het KNIL doorgebrachte diensttijd, voor zover die tijd voor Indonesisch pensioen in aanmerking zou zijn gekomen;

c. weduwe: degene die in het tijdvak van de werkelijke dienst met de militair was gehuwd en die naar Nederland is vertrokken of teruggekeerd dan wel door de zorg van de Nederlandse regering is overgebracht naar Nederland;

d. stichting: de Stichting Administratie Indonesische Pensioenen.

Artikel 2

De gewezen militair die een werkelijke dienst aantoont van ten minste vijf maar minder dan vijftien jaren en voor wie geen recht of uitzicht bestaat op vergelding van die tijd met enig pensioen of uitkering bij wijze van pensioen, en die in de periode voor de inwerkingtreding van deze wet ten minste één jaar onafgebroken in Nederland gevestigd is geweest, heeft aanspraak op een eenmalige uitkering ten bedrage van f 7500.

Artikel 3

Indien de in artikel 2 genoemde aanspraak in verband met het overlijden van de militair niet kan worden geëffectueerd, heeft de weduwe recht op een eenmalige uitkering, gelijk aan het bedrag dat wordt gevonden door het bedrag van f 7500 te vermenigvuldigen met een breuk, waarvan de teller gelijk is aan dat deel van de werkelijke dienst waarin zij met de militair gehuwd is geweest en de noemer gelijk is aan de werkelijke dienst.

Artikel 4

1. Een uitkering ingevolge deze wet wordt door de stichting op aanvraag verleend. De aanvraag moet binnen twee jaren na de datum van inwerkingtreding van deze wet bij de stichting worden ingediend.

2. De voor de uitvoering van deze wet door de stichting benodigde middelen komen eenmalig in 1998 ten laste van de rijksbegroting.

Artikel 5

De gemeentebesturen en ambtenaren van de burgerlijke stand zijn verplicht op een door de stichting aan te geven wijze desgevraagd kosteloos inlichtingen te verschaffen en overigens ook alle medewerking te verlenen, benodigd voor de uitvoering van deze wet.

Artikel 6

De over de uitkering verschuldigde belasting ingevolge de Wet op de inkomstenbelasting 1964 en de Wet op de loonbelasting 1964 alsmede de premie voor de volksverzekeringen ingevolge de Wet financiering volksverzekeringen, komen ten laste van de stichting.

Artikel 7

De uitkering blijft buiten beschouwing bij de verlening van bijstand ingevolge de Algemene bijstandswet en andere, op het inkomen van de rechthebbende afgestemde publiekrechtelijke uitkeringen of verstrekkingen.

Artikel 8

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 9

Deze wet wordt aangehaald als: Uitkeringswet KNIL-beroepsmilitairen.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Binnenlandse Zaken,

Naar boven