25 339
Goedkeuring van de op 26 juli 1995 te Brussel tot stand gekomen Overeenkomst op grond van Artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie tot oprichting van een Europese Politiedienst (Europol-Overeenkomst) (Trb. 1995, 282); en van het op 24 juli 1996 te Brussel tot stand gekomen Protocol opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende de prejudiciële uitlegging, door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, van de Overeenkomst tot oprichting van de Europese Politiedienst (Trb. 1996, 265)

nr. 162a
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 december 1997

Vanmiddag heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel tot goedkeuring van de Europol-Overeenkomst (kamerstukken 25 339) aanvaard. Naar mij is meegedeeld, zal het thans met spoed worden aangeboden aan de Eerste Kamer. Ondanks een voortvarende schriftelijke behandeling in de Tweede Kamer en ondanks het feit dat de vaste commissie voor Justitie had voorgesteld het wetsvoorstel medio oktober plenair te behandelen, is een overvolle agenda van de Tweede Kamer debet eraan geweest dat een en ander pas vandaag is afgerond.

Niettegenstaande het late tijdstip waarop het wetsvoorstel de Eerste Kamer bereikt, doe ik een dringend beroep op u om, indien dit maar enigszins mogelijk is, het daarheen te leiden dat de Eerste Kamer dit wetsvoorstel nog voor het einde van dit jaar afhandelt.

De reden voor dit verzoek is dat zowel de Europese Raad als de JBZ-Raad bij herhaling erop heeft aangedrongen dat de lidstaten de Europol-Overeenkomst vóór het einde van dit jaar bekrachtigen. De lidstaten, waaronder ons land, hebben zich hiertoe politiek gecommitteerd.

Inmiddels is de stand van zaken aldus dat de Overeenkomst in acht lidstaten parlementair is goedgekeurd en dat in drie andere lidstaten de procedure zo ver is gevorderd dat ook deze erin zullen slagen de goedkeuringsprocedure voor het einde van het jaar af te ronden. Ik vind het belangrijk indien ook in Nederland de goedkeuringsprocedure op de afgesproken termijn zou kunnen worden afgerond.

De andere lidstaten volgen namelijk met meer dan gewone belangstelling de stand van zaken in Nederland omdat ons land is aangewezen als Zetelstaat voor Europol. Een goedkeuring na de afgesproken termijn en een positie van ons land in de achterhoede zullen door de andere lidstaten niet goed begrepen worden en wellicht zelfs tot onjuiste veronderstellingen kunnen leiden.

Ik hoop dat wij met de medewerking van de Eerste Kamer erin kunnen slagen onze toezegging ter zake gestand te doen.

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven