25 337
Regels inzake plannen op het terrein van het verkeer en het vervoer (Planwet verkeer en vervoer)

nr. 258a
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR VERKEER EN WATERSTAAT1

Vastgesteld 17 maart 1998

Het voorbereidend onderzoek gaf aanleiding tot enkele opmerkingen en vragen.

De leden van de VVD-fractie merkten op dat dit wetsvoorstel de uitwerking is van het door de minister met IPO en VNG gesloten VERDI-convenant.

De planstructuur op het gebied van verkeer en vervoer krijgt hierdoor een wettelijke basis waarmee dan helderheid wordt verkregen in de bestuurlijke ordening op dit terrein tussen het rijk – de provincies (en de kaderwetgebieden) en de gemeenten.

Voor het voeren van een effectief verkeers- en vervoersbeleid is immers een integrale en samenhangende beleidsontwikkeling en -uitvoering op deze drie bestuursniveaus nodig. Ook is deze planwet sober van karakter met zo min mogelijk zware planverplichtingen. Centraal staat het provinciaal verkeers- en vervoersplan als regionaal integratiekader. Met een en ander konden deze leden van harte instemmen. Toch bleven er voor hen rondom deze planwet nog wel de volgende vragen:

– mag worden aangenomen dat in het op stapel staande nieuwe S.V.V., (SVV3-), het eerste Nationale Verkeers- en Vervoersplan conform deze planwet zijn uitwerking vindt? Is dit in 1999 gereed?

– wanneer dienen de provincies hun P.V.V. gereed te hebben?

Naar aanleiding van de motie-Remkes (kamerstukken II 1997/98, 25 337, nr. 9), hadden de aan het woord zijnde leden ook nog wat vragen.

Deze motie die o.m. inhoudt dat vooralsnog gelden ten behoeve van de kleine infrastructuur in de vorm van gebundelde doeluitkering (GDU) aan de provincies en de Kaderwetgebieden dienen te worden overgemaakt, is door de Tweede Kamer met ruime meerderheid aangenomen op 10 februari 1998.

Bij brief van 23 februari 1998 (kamerstukken II 1997/98, 25 337, nr. 11), heeft de minister gemeld de motie te zullen uitvoeren. Genoemde leden vroegen zich af hoe de minister deze motie denkt uit te voeren. Voorts vroegen zij naar de relatie van deze planwet met de Wet personenvervoer (WPV). Tenslotte wilden zij weten wanneer de nieuwe WPV aan de Tweede Kamer zal worden aangeboden.

De voorzitter van de commissie,

Baarda

De griffier van de commissie,

Heijnis


XNoot
1

Samenstelling: Talsma (VVD), Baarda (CDA), (voorzitter), Zijlstra (PvdA), Eversdijk (CDA), Hilarides (VVD), Vrisekoop (D66), Pitstra (GL), Rongen (CDA), Batenburg (AOV), Lodewijks (VVD), Van den Berg (SGP), Hendriks, Bierman, De Wit (SP) en Linthorst (PvdA).

Naar boven