25 321
Wijziging van de Les- en cursusgeldwet en van de Wet tegemoetkoming studiekosten in verband met het eerder laten ingaan van de lesgeldplicht en met betaling van het lesgeld in termijnen

nr. 170
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET

9 december 1997

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de verplichting tot het voldoen van lesgeld eerder te laten ingaan dan tot nu toe is bepaald, en wel per eerste dag van het kwartaal volgend op het bereiken van de leeftijd van 16 jaren;

dat het voorts wenselijk is om het lesgeld in een aantal termijnen te kunnen laten betalen en dat daarvoor een bedrag in rekening wordt gebracht;

dat daartoe de Les- en cursusgeldwet en de Wet tegemoetkoming studiekosten dienen te worden gewijzigd;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Les- en cursusgeldwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «die vóór de aanvang van het desbetreffende cursusjaar de leeftijd van 16 jaren heeft bereikt» vervangen door: die vóór 1 juli van het desbetreffende cursusjaar de leeftijd van 16 jaren heeft bereikt.

2. In het tweede lid wordt «indien deze de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt en minderjarig is» vervangen door: indien deze vóór de aanvang van het cursusjaar niet meerderjarig is geworden.

3. Het derde lid wordt vervangen door vier nieuwe leden, luidende:

3. Het lesgeld is voor de leerling die vóór de aanvang van het desbetreffende cursusjaar de leeftijd van 16 jaren heeft bereikt, verschuldigd per cursusjaar. Voor de overige leerlingen, bedoeld in het eerste lid, is het lesgeld verschuldigd over het deel van het cursusjaar dat aanvangt op de eerste dag van het kwartaal volgend op de dag waarop de leerling de leeftijd van 16 jaren heeft bereikt.

3a. Indien de inschrijving als leerling aan een dagschool of de beëindiging daarvan in de loop van het cursusjaar plaatsvindt, dan wel indien het onderwijs aan een dagschool een kortere termijn dan het cursusjaar omvat, wordt op verzoek van de lesgeldplichtige vermindering van lesgeld verleend voor elk vol kalenderkwartaal dat de leerling niet staat ingeschreven. De vorige volzin is niet van toepassing indien de leerling de school voortijdig zonder diploma verlaat. De lesgeldplichtige legt bij zijn verzoek een gewaarmerkte kopie van het diploma over.

3b. Lid 3a is niet van toepassing op de maanden waarvoor de lesgeldplichtige een tegemoetkoming in de studiekosten als bedoeld in artikel 16, tweede lid, van de Wet tegemoetkoming studiekosten heeft ontvangen of de maanden waarvoor de lesgeldplichtige een voorschot op het lesgeld heeft ontvangen als bedoeld in artikel 12, vierde lid, van de Wet op de studiefinanciering dan wel artikel 33, vijfde lid, van de Wet tegemoetkoming studiekosten.

4. Het lesgeld wordt voldaan aan de Informatie Beheer Groep.

B

In artikel 4, eerste lid, wordt «Een leerling die vóór de aanvang van een cursusjaar de leeftijd van 16 jaren heeft bereikt» vervangen door: Een leerling die vóór 1 juli voorafgaande aan het desbetreffende cursusjaar de leeftijd van 15 jaren heeft bereikt.

C

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «het vierde lid» vervangen door: het vijfde lid.

2. In het tweede lid wordt «het derde lid» vervangen door: het vierde lid.

3. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde lid wordt een nieuw derde lid ingevoegd, luidende:

3. Voor een leerling die vóór 1 oktober, 1 januari, 1 april of 1 juli van het desbetreffende cursusjaar de leeftijd van 16 jaren heeft bereikt, is, in afwijking van het tweede lid, tientwaalfde, zeventwaalfde, viertwaalfde onderscheidenlijk eentwaalfde deel van het in dat lid bedoelde bedrag verschuldigd. De uitkomst van deze berekeningen wordt naar beneden op gehele guldens afgerond.

D

Na artikel 5 wordt ingevoegd een artikel 5a, luidende:

Artikel 5a. Betaling in termijnen

1. Indien bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 5, vijfde lid, de mogelijkheid wordt geboden het lesgeld in termijnen te betalen en degene die het lesgeld verschuldigd is, van deze mogelijkheid gebruik maakt, wordt het eerste termijnbedrag verhoogd met een bedrag van f 20,-.

2. Indien degene die het lesgeld verschuldigd is, niet tijdig aan zijn verplichting tot betaling voldoet, is het nog niet betaalde deel van het lesgeld van het desbetreffende cursusjaar ineens in zijn geheel opeisbaar.

E

In artikel 9, eerste lid, wordt «Degene die voor de aanvang van het cursusjaar de leeftijd van 16 jaren heeft bereikt» vervangen door «Degene die vóór 1 oktober, 1 januari, 1 april of 1 juli van het desbetreffende cursusjaar, dan wel vóór de aanvang van dat cursusjaar de leeftijd van 16 jaren heeft bereikt» en wordt na «het desbetreffende cursusjaar» ingevoegd: voor hem.

F

In de inhoudsopgave wordt na de aanduiding van artikel 5 ingevoegd:

Artikel 5a. Betaling in termijnen

ARTIKEL II

1. Artikel 5 van het Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet vervalt.

2. Artikel 5b van het Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt vervangen door:

1. Indien de inschrijving van een leerling die aan het begin van het cursusjaar 16 jaren is en die is ingeschreven aan een dagschool, voor 1 januari van het desbetreffende cursusjaar wordt beëindigd wegens overlijden of ernstige ziekte van de leerling, wordt het voor dat cursusjaar voor hem betaalde lesgeld met inbegrip van het bedrag, genoemd in artikel 5a, eerste lid, van de wet op verzoek van de belanghebbende door de Informatie Beheer Groep terugbetaald en gaat het voor dat cursusjaar verschuldigde lesgeld op verzoek van de belanghebbende teniet. Indien het bedrag, genoemd in artikel 5a, eerste lid, van de wet, nog verschuldigd is, wordt dat bedrag niet ingevorderd.

1a. Het eerste lid is van toepassing indien de inschrijving van een leerling die in de loop van het cursusjaar 16 jaren wordt en die is ingeschreven aan een dagschool, in het desbetreffende cursusjaar wordt beëindigd wegens overlijden of ernstige ziekte van de leerling.

1b. Indien de inschrijving van een leerling die is ingeschreven aan een dagschool, na 31 december maar voor 1 april van het desbetreffende cursusjaar wordt beëindigd wegens overlijden of ernstige ziekte van de leerling, wordt de helft van het voor hem betaalde lesgeld op verzoek van de belanghebbende door de Informatie Beheer Groep terugbetaald en gaat het voor dat cursusjaar verschuldigde lesgeld op verzoek van de belanghebbende teniet.

1c. Indien de inschrijving van een leerling die is ingeschreven aan een dagschool, na 30 maart van het desbetreffende cursusjaar wordt beëindigd wegens overlijden of ernstige ziekte van de leerling, wordt een kwart van het voor hem betaalde lesgeld op verzoek van de belanghebbende door de Informatie Beheer Groep terugbetaald en gaat het voor dat cursusjaar verschuldigde lesgeld op verzoek van de belanghebbende teniet.

1d. In het eerste lid tot en met lid 1c wordt niet als verschuldigd lesgeld aangemerkt het lesgeld dat is of wordt verrekend met een tegemoetkoming in de studiekosten als bedoeld in artikel 16, tweede lid, van de Wet tegemoetkoming studiekosten of met een voorschot als bedoeld in artikel 12, vierde lid, van de Wet op de studiefinanciering dan wel artikel 33, vijfde lid, van de Wet tegemoetkoming studiekosten.

2. In het tweede lid, onderdeel a, vervalt «voor 1 november van het desbetreffende kalenderjaar».

ARTIKEL III

Artikel 16, tweede lid, van de Wet tegemoetkoming studiekosten komt te luiden:

2. De tegemoetkoming in de kosten van de onderwijsbijdrage voor een studiejaar is bij de inkomenscategorieën, genoemd in artikel 15, voor:

1°. een studerende in de voorbereidende perioden kunstonderwijs: het krachtens artikel 101, derde lid, van de Wet op het hoger beroepsonderwijs vastgestelde inschrijvingsbedrag,

2°. een studerende die voor de aanvang van het studiejaar de leeftijd van 16 jaren heeft bereikt, in het voortgezet onderwijs, het beroepsonderwijs in de zin van de Wet educatie en beroepsonderwijs, het speciaal onderwijs dan wel het voortgezet speciaal onderwijs: het op grond van artikel 5, tweede lid, van de Les- en cursusgeldwet vastgestelde of herziene bedrag van het lesgeld,

3°. een studerende die vóór 1 oktober, 1 januari, 1 april of 1 juli van het desbetreffende studiejaar de leeftijd van 16 jaren heeft bereikt, in het voortgezet onderwijs, het beroepsonderwijs in de zin van de Wet educatie en beroepsonderwijs, het speciaal onderwijs dan wel het voortgezet speciaal onderwijs: onderscheidenlijk tientwaalfde, zeventwaalfde, viertwaalfde of eentwaalfde deel van het op grond van artikel 5, tweede lid, van de Les- en cursusgeldwet vastgestelde of herziene bedrag van het lesgeld, waarbij de uitkomst naar beneden wordt afgerond op gehele guldens, of

4°. een studerende in het voortgezet onderwijs, het beroepsonderwijs in de zin van de Wet educatie en beroepsonderwijs, het speciaal onderwijs dan wel het voortgezet speciaal onderwijs die niet valt onder het tweede lid, ten 2° of ten 3°: nihil.

ARTIKEL IV

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 augustus 1999, tenzij bij koninklijk besluit anders wordt bepaald. De voordracht voor een zodanig besluit wordt niet gedaan voordat vier weken zijn verstreken nadat het ontwerp-besluit is overgelegd aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

Naar boven