nr. 114a
VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR BINNENLANDSE ZAKEN EN DE HOGE COLLEGES
VAN STAAT1
Vastgesteld 8 december 1997
Het voorbereidend onderzoek gaf de leden van de VVD-fractie
aanleiding tot het formuleren van de volgende opmerkingen en vragen.
Deze leden konden in het algemeen wel instemmen met het regeringsbeleid
inzake de normalisering van de arbeidsvoorwaarden en arbeidsverhoudingen van
het overheidspersoneel. Onnodige verschillen tussen de overheidssector en
de marktsector kunnen (geleidelijk) worden uitgebannen. Een zorgvuldige bewaking
van dit proces lijkt echter wel vereist, omdat er op de lange duur ook enkele
schaduwkanten zouden kunnen zijn.
In het verleden is – althans naar de indruk van velen – door
de overheid een personeelsbeleid gevoerd dat er op neerkwam dat een matig
salaris min of meer werd gecompenseerd door een zeer goede rechtspositie en
een zekere ambtelijke status. Het is aannemelijk dat dit beleid goed heeft
gewerkt, in die zin dat de overheid op relatief goedkope wijze goede en integere
ambtenaren heeft kunnen aantrekken.
Als deze indruk juist is rijst vervolgens de vraag of er radicaal met
dit beleid gebroken zou moeten worden. Het zal toch altijd zo blijven dat
de positie van de ambtenaar, die steeds het algemeen belang moet voorstaan,
verschilt van die van de werknemer in de marktsector die een eenzijdig belang
moet of mag behartigen. Dit verschil mag in de arbeidsvoorwaarden tot uitdrukking
komen.
Het leek de leden van de VVD-fractie wel goed dat een ruime uitwisselbaarheid
van werknemers in de overheidssector en de marktsector mogelijk wordt. Het
leek hen echter ook wel waardevol dat er families en andere groepen bestaan
waarin dienstbaarheid aan de openbare zaak traditioneel voorop staat.
Gaarne zouden deze leden hierover nog de zienswijze van de regering vernemen.
Wat is het einddoel van het beleid en wat zijn daarvan op de lange duur de
budgettaire consequenties? Tenslotte wilden zij nog de vraag stellen of er
gevolgen zijn voor de toepassing van de Verhaalswet Ongevallen Ambtenaren.
Vertrouwende dat deze vragen tijdig zullen worden beantwoord, acht de
commissie de openbare beraadslaging over het onderhavige wetsvoorstel voldoende
voorbereid.
De voorzitter van de commissie,
Grewel
De griffier van de commissie,
Hordijk
XNoot
1Samenstelling: Postma (CDA), Holdijk (SGP), Van Dijk (CDA), Staal (D66),
Jurgens (PvdA), De Beer (VVD), Batenburg (AOV), Rensema (VVD), Schoondergang-Horikx
(GL), Grewel (PvdA), (voorzitter), Hendriks, Bierman, Wiegel (VVD), De Wit
(SP), Hirsch Ballin (CDA).