nr. 147
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de totstandkoming van de derde
tranche van de Algemene wet bestuursrecht het wenselijk maakt een aantal bestaande
wettelijke regels voor de verstrekking van subsidies door Onze Minister van
Landbouw, Natuurbeheer en Visserij te vervangen en aan te vullen en zo één
wettelijk kader voor deze verstrekking te scheppen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
Artikel 1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder
Onze Minister: Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.
Artikel 2
Onze Minister kan subsidies verstrekken met betrekking tot activiteiten
welke passen in het beleid inzake:
a. de landbouw;
b. de bosbouw;
c. de natuur;
d. het landschap;
e. de visserij;
f. de openluchtrecreatie.
Artikel 3
In afwijking van artikel 4:21, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht
is titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing op subsidies
die worden verstrekt op grond van een algemene maatregel van bestuur of een
ministeriële regeling als bedoeld in artikel 4, die uitsluitend voorziet in verstrekking aan rechtspersonen die krachtens publiekrecht
zijn ingesteld.
Artikel 4
1. Onverminderd hoofdstuk 3 van de Financiële-verhoudingswet kunnen
bij of krachtens algemene maatregel van bestuur of bij ministeriële regeling
de activiteiten waarvoor subsidie kan worden verstrekt, nader worden bepaald
alsmede andere criteria voor die verstrekking worden vastgesteld.
2. De krachtens het eerste lid gestelde regels kunnen voorts betrekking
hebben op:
a. de aanvraag van een subsidie en de besluitvorming daarover;
b. het bedrag van de subsidie dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt
bepaald;
c. de voorwaarden waaronder de subsidie wordt verleend;
d. de verplichtingen van de subsidieontvanger;
e. de vaststelling van de subsidie;
f. intrekking en wijziging van de subsidieverlening of -vaststelling;
g. de betaling van de subsidie en het verlenen van voorschotten of
h. het verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie
in de praktijk, bedoeld in artikel 4:24 van de Algemene wet bestuursrecht.
3. Onze Minister kan de uitvoering van een algemene maatregel van bestuur
of een ministeriële regeling als bedoeld in het eerste lid, met inbegrip
van het nemen van besluiten op grond van deze regels, delegeren aan andere
bestuursorganen.
4. Bij een algemene maatregel van bestuur of een ministeriële regeling
als bedoeld in het eerste lid, wordt voorzien in de vaststelling van een subsidieplafond
en in de regeling van de wijze van verdeling ervan, tenzij Onze Minister van
Financiën heeft ingestemd met het achterwege laten daarvan.
Artikel 5
Onze minister verstrekt slechts subsidie op grond van een algemene maatregel
van bestuur of een ministeriële regeling als bedoeld in artikel 4, tenzij
het een subsidie betreft:
a. als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht
of
b. waarvan de voorgenomen verstrekking tevoren schriftelijk is medegedeeld
aan de beide Kamers der Staten-Generaal.
Artikel 6
1. Een aanvraag kan worden afgewezen en een beschikking, inhoudende de
verstrekking van een subsidie op grond van deze wet, kan worden ingetrokken
of gewijzigd voorzover subsidieverstrekking in strijd zou zijn met ingevolge
een verdrag voor de staat geldende verplichtingen.
2. Bij de intrekking of wijziging kan worden bepaald dat over onverschuldigd
betaalde subsidiebedragen een rentevergoeding verschuldigd is.
3. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop
de subsidie is verstrekt, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is
bepaald.
4. Artikel 4:49, derde lid, en artikel 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht
zijn niet van toepassing op de intrekking of wijziging, bedoeld in het eerste
lid.
Artikel 7
1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze
wet zijn belast bij besluit van Onze Minister aangewezen personen.
2. Aan subsidies op grond van deze wet is de verplichting verbonden dat
de subsidieontvanger aan een toezichthouder alle medewerking verleent die
deze redelijkerwijze kan vorderen bij de uitoefening van zijn bevoegdheden.
3. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid, wordt mededeling gedaan
door plaatsing in de Staatscourant.
Artikel 8
De artikelen 11 en 12 van de Landinrichtingswet vervallen.
Artikel 9
De artikelen 9 tot en met 11 van de Boswet vervallen.
Artikel 10
Artikel 25a van de Natuurbeschermingswet vervalt.
Artikel 11
De artikelen 28, 29 en 30 van de Wet op de openluchtrecreatie vervallen.
Artikel 12
Indien het bij koninklijke boodschap van 14 januari 1994 ingediende voorstel
van wet, houdende nieuwe regelen ter bescherming van natuur en landschap,
kracht van wet heeft gekregen en in werking is getreden wordt deze wet als
volgt gewijzigd:
1. Hoofdstuk X vervalt.
2. Onder vernummering van het eerste lid tot enig lid, vervalt het tweede
lid van artikel 109.
Artikel 13
Het bij of krachtens de in de in de artikelen 8 tot en met 12 van deze
wet genoemde artikelen bepaalde blijft van toepassing op subsidies waarvoor
de aanvraag is ingediend voor de inwerkingtreding van deze wet.
Artikel 14
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip,
dat voor de verschillende artikelen verschillend kan worden vastgesteld.
Artikel 15
Deze wet wordt aangehaald als: Kaderwet LNV-subsidies.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,