25 020
Goedkeuring van het op 27 juni 1989 te Genève tot stand gekomen Verdrag betreffende inheemse en in stamverband levende volken in onafhankelijke landen (Verdrag nr. 169 aangenomen door de Internationale Arbeidsconferentie in haar zesenzeventigste zitting)

nr. 28a
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 3 februari 1998

De vaste commissie voor Ontwikkelingssamenwerking1 heeft bij brief van 16 december 1997 aan de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking enkele vragen voorgelegd met betrekking tot rechten van Aboriginals in Australië.

Genoemde brief en de schriftelijke reactie van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking van 29 januari 1998 worden als bijlagen hierbij afgedrukt. Van het aldus gevoerde overleg brengt de commissie als volgt verslag uit.

De voorzitter van de commissie voor Ontwikkelingssamenwerking,

Gelderblom-Lankhout

De griffier van de commissie,

Baljé

Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

De heer drs. J. Pronk

's-Gravenhage, 16 december, 1997

Re: recente wetgeving m.b.t. rechten van Aboriginals in Australië

In de vaste commissie voor Ontwikkelingssamenwerking van de Eerste Kamer is onrust gerezen naar aanleiding van berichten dat in Australië wetgeving in behandeling zou zijn die de (land)rechten van Aboriginals zou insnoeren. Bijgaand gelieve u daarover kopieën aan te treffen van recente berichtgeving in het NRC/Handelsblad en de Economist.1

Bij de leden van de genoemde vaste commissie rezen vragen of een en ander kan worden beoordeeld in het licht van de discussie met u op 11 november jl. over het wetsvoorstel Goedkeuring van het op 27 juni 1989 te Genève tot stand gekomen Verdrag betreffende inheemse en in stamverband levende volken in onafhankelijke landen (Handelingen EK, 5, 1997–1998, p. 107–122).

Teneinde te kunnen afwegen of nadere politieke stappen wenselijk zijn zouden de leden u enkele vragen per brief willen voorleggen.

1. Kunt u de inhoud van de berichten bevestigen omtrent de behandeling van genoemde ontwerp-wetgeving in het Australische parlement?

2. Kunt u de tekst van het betreffende wetsvoorstel aan de Eerste Kamer ter beschikking stellen:

3. Welke mogelijkheden ziet u voor bemoeienis in deze, vooral gelet op de geest van de discussie over en van het vermelde Verdrag, afgezien van de kwestie of Australië verdragspartner zou zijn.

Hoogachtend,

Chr. L. Baljé,

Griffier van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Ontwikkelingssamenwerking van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 januari 1998

Onderwerp: Recente wetgeving m.b.t. rechten van Aboriginals in Australië

Ingevolge het verzoek bij brief van de Griffier uwer commissie van 16 december 1997, moge ik u, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, hierbij het antwoord op de gestelde vragen doen toekomen.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

J. P. Pronk

1

Ja.

2

Ja. Betrokken tekst gaat hierbij.

3

Verwezen moge worden naar het antwoord van de Minister van Buitenlandse Zaken op vragen van het Lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, de Geachte Afgevaardigde Van der Stoel, waarvan de tekst hier (eveneens) bij gaat.

Antwoord van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, op vragen van het lid Van der Stoel

1

Hebt u kennis genomen van berichten, waaronder die in «The Economist» inzake de opvatting en houding van de Australische regering met betrekking tot de Aboriginals en landrechten?1

Ja.

2

Acht het kabinet de voorgestelde wetgeving in overeenstemming met het door Nederland geratificeerde ILO-verdrag inzake inheemse volken?

In het Australische recht is sinds enkele jaren het begrip «geboorterecht» (native title) voor inheemse bewoners geïntroduceerd. In wetgeving (Native Title Act 1993) en rechtspraak werd dit recht in eerste instantie uitsluitend van toepassing geacht op ongebruikt land (volgens Australisch recht) dat eigendom van de staat was. In de zaak Wik Peoples vs Queensland bepaalde het Australische Hooggerechtshof op 23 december 1996 dat het in principe ook mogelijk is het geboorterecht te doen gelden op land dat reeds sinds generaties in gebruik is bij niet-inheemse Australiërs, vaak op basis van langlopende pachtovereenkomsten.

De vraag in hoeverre de door het wetsvoorstel beoogde situatie voldoet aan de standaarden gesteld in het ILO-verdrag, laat zich moeilijk eenduidig beantwoorden, onder andere omdat met het verdrag nog weinig ervaring is opgedaan. Een en ander hangt sterk samen met de interpretatie van met name artikel 14 van dat verdrag, dat onder meer bepaalt: «De eigendoms- en bezitsrechten van de betrokken volken ter zake van het land dat zij van oudsher bewonen, dienen te worden erkend». Het is juridisch gezien de vraag of land dat sinds enkele generaties bewoond en/of gebruikt wordt door immigranten en hun nageslacht, valt onder de categorie «land dat zij (i.e. de inheemse volken) van oudsher bewonen». In dit licht is tevens van belang dat artikel 16 van het verdrag onderkent dat er situaties kunnen zijn waarin terugkeer van inheemse volken naar hun land van oorsprong niet mogelijk is. Overigens is Australië geen partij bij het betrokken ILO-verdrag.

3

Bent u bereid uw zorgen over deze voorgestelde wetgeving bekend te maken aan de Australische regering?

Tijdens het recente bezoek van Minister-President Kok aan Australië is over deze kwestie uitvoerig van gedachten gewisseld met prominente mensenrechtenorganisaties daar te lande.

Gebleken is, dat dit vraagstuk onderwerp vormt van diepgaande discussie binnen Australië.

Deze kwestie, die ook reeds enkele malen is besproken met de Australische Ambassadeur hier ter stede, zal nauwlettend worden gevolgd.

In dit verband kan nog worden vermeld dat de eerste ronde in de parlementaire procedure om tot amendering van de Native Title Act (1993) te komen, is uitgelopen op een nederlaag voor de regering. Op 8 december jl. kondigde Minister-President Howard aan, bereid te zijn het op vervroegde verkiezingen te laten aankomen als het federale parlement het wetsvoorstel niet zou aannemen. De Senaat zal naar verwachting begin maart a.s. ten tweede male het door het Huis van Afgevaardigden inmiddels gepasseerde ongewijzigde wetsvoorstel behandelen. In tweede termijn heeft de Senaat geen amenderingsrecht. Afwijzing opent de weg tot een dubbele ontbinding van Senaat en Huis.


XNoot
1

Samenstelling: Schuurman (RPF), Gelderblom-Lankhout (D66) voorzitter, Van Dijk (CDA), Van Gennip (CDA), Roscam Abbing-Bos (VVD), Lycklama à Nijeholt (PvdA), Le Poole (PvdA), Varekamp (VVD), Hirsch Ballin (CDA), Luijten (VVD) en Zwerver (GroenLinks).

XNoot
1

Is ter inzage gelegd op het Centraal Informatiepunt onder griffienr. 121 159.

XNoot
1

The Economist, 6 december jl.

Naar boven