24 834
Wijziging van enige bepalingen in het Wetboek van Strafvordering inzake het rechtsgeding voor de politierechter en de mededeling van vonnissen en arresten met het oog op het instellen van een rechtsmiddel en van de bepalingen in het Wetboek van Strafrecht betreffende het kennisgeven en het ingaan van de proeftijd bij een voorwaardelijke veroordeling

nr. 13b
NADER VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR JUSTITIE1

Vastgesteld 4 november 1997

De memorie van antwoord gaf de leden van de PvdA-fractie aanleiding tot het stellen van vragen en het maken van opmerkingen.

De leden hier aan het woord memoreerden dat zij bij hun inbreng voor het voorlopig verslag opmerkingen hadden gemaakt en vragen gesteld o.m. over de overbelasting van de meervoudige kamers en de door de Tweede Kamer gevraagde inventarisatie van de problemen. Ze hebben toen «in dat verband» de minister gevraagd of het geen aanbeveling verdient opleidingseisen te stellen voor het vervullen van de functie van parketsecretaris. Die inventarisatie is vooral, zo stelden deze leden, weergegeven in de brief van de minister van Justitie (24 834, stuk nr. 14).

Het antwoord op hun vraag/opmerking over de opleidingseisen voor de parketsecretaris is hen ontgaan. Zij verzochten de minister nader op hun vraag in te gaan.

De voorzitter van de commissie,

Heijne Makkreel

De griffier van de commissie,

Hordijk


XNoot
1

Samenstelling: Heijne Makkreel (VVD) (voorzitter), Talsma (VVD), Glasz (CDA), Michiels van Kessenich-Hoogendam (CDA), Holdijk (SGP), Vrisekoop (D66), Pitstra (GL), Le Poole (PvdA), Meeter (PvdA), De Wit (SP), Hirsch Ballin (CDA), De Haze Winkelman (VVD).

Naar boven