24 675
Uitvoering van het op 1 maart 1991 te Montreal tot stand gekomen Verdrag inzake het merken van kneedspringstoffen ten behoeve van de opsporing ervan (Wet inzake het merken van kneedspringstoffen)

nr. 57
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 oktober 1997

Door u is, door tussenkomst van de Minister van Economische Zaken, aan alle ministeries verzocht na te gaan, of er momenteel bij de Eerste Kamer voorstellen van wet aanhangig zijn die in aanmerking komen voor notificatie ingevolge richtlijn 83/189/EEG inzake een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften. Voor één wet van Justitie bleek dit het geval te zijn, te weten wetsvoorstel 24 675 betreffende de uitvoering van het verdrag van Montreal (merken van kneedspringstoffen). Het hoofd Parlementaire Zaken van het ministerie van Economische Zaken heeft reeds mondeling aan de griffier van de vaste commissie Economische Zaken medegedeeld, dat met betrekking tot dit wetsvoorstel de notificatieprocedure is ingezet (notificatienr. 97/0756/NL).

De gedane notificatie brengt met zich, dat de onderhavige wet gedurende een bepaalde periode nog niet mag worden vastgesteld. Terzake geldt een standstillperiode, die in beginsel drie maanden behelst. Naar verwachting zal de wet derhalve begin 1998 kunnen worden vastgesteld. In dit verband verzoek ik u wetsvoorstel 24 675 aan te houden.

De precieze einddatum van de standstilltermijn wordt binnenkort door de Europese Commissie medegedeeld en zal ik u zo spoedig mogelijk meedelen. Ook indien uit de notificatieprocedure blijkt dat wijzigingen dienen te worden aangebracht in het wetsontwerp, zal ik u daarvan vanzelfsprekend op de hoogte stellen.

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager


XNoot
1

De reeds eerder verschenen stukken met betrekking tot dit wetsvoorstel zijn gedrukt onder de nrs. 262 t/m 262b, vergaderjaar 1996–1997.

Naar boven