nr. 19
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging hebben genomen, dat het noodzakelijk is de Wet
openbaarheid van bestuur in overeenstemming te brengen met de richtlijn nr.
90/313/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 7 juni 1990 inzake
de vrije toegang tot milieu-informatie (PbEG L 158);
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet openbaarheid van bestuur wordt als volgt gewijzigd:
A. Aan artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van
onderdeel f door een puntkomma, een nieuw onderdeel g toegevoegd, luidende:
g. milieu-informatie: alle beschikbare informatie in geschreven, visuele,
auditieve of geautomatiseerde vorm betreffende de toestand van water, lucht,
bodem, fauna, flora, akkers en natuurgebieden, betreffende activiteiten, met
inbegrip van activiteiten die hinder veroorzaken, zoals lawaai, en maatregelen
die hierop een ongunstig effect hebben of waarschijnlijk zullen hebben, en
betreffende beschermende activiteiten en maatregelen ter zake, met inbegrip
van bestuursrechtelijke maatregelen en milieubeheersprogramma's.
B. Aan artikel 10 wordt een nieuw derde en vierde lid toegevoegd, luidende:
3. Het tweede lid, aanhef en onder b, is van toepassing op het verstrekken
van milieu-informatie voor zover deze handelingen betreft met een vertrouwelijk
karakter.
4. Het tweede lid, aanhef en onder g, is niet van toepassing op het verstrekken
van milieu-informatie. Het verstrekken van deze informatie ingevolge deze
wet kan achterwege blijven voor zover het gegevens betreft waarvan
openbaarmaking aantasting van het milieu waarschijnlijker zou maken.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,
De Minister van Binnenlandse Zaken,