nr. 207
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in de Wet
balansverkorting geldelijke steun volkshuisvesting de regeling van de aanvullende
bijdrage te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet balansverkorting geldelijke steun volkshuisvesting wordt gewijzigd
als volgt:
A
Artikel 7 wordt gewijzigd als volgt:
1. Onder vernummering van het tweede lid tot vierde lid en van het vierde
tot en met achtste lid in vijfde tot en met negende lid komen het eerste tot
en met derde lid te luiden:
1. Onze Minister verleent aan elke gemeente en aan elke in een gemeente
werkzame toegelaten instelling, die aan de in het tweede lid gestelde eis
omtrent eerder verleende geldelijke steun voldoet, een aanvullende bijdrage
voor woningen die:
a. op 1 januari 1995 in eigendom aan een gemeente of toegelaten instelling
toebehoorden, dan wel op 1 januari 1997 aan een toegelaten instelling in eigendom
toebehoorden en die overgenomen zijn van een rechtspersoon, als bedoeld in
artikel 2, tweede lid, waarvoor het in dat lid bepaalde van toepassing is,
b. zijn tot stand gekomen met geldelijke steun, verleend met toepassing
van de Beschikking geldelijke steun huurwoningen 1975, de Regeling geldelijke
steun huurwoningen in proefgemeenten normkostensysteem 1986 of
de Regeling geldelijke steun huurwoningen normkostensysteem 1988 en
c. op 1 januari 1993 in eigendom toebehoorden aan een gemeente of een
toegelaten instelling, dan wel aan een rechtspersoon, als bedoeld in artikel
2, tweede lid.
2. De aanvullende bijdrage wordt verleend, indien van het totaal van de
woningen die op 1 januari 1993 aan de gemeente of de toegelaten instelling
dan wel de rechtspersoon, bedoeld in artikel 2, tweede lid, in eigendom toebehoorden,
40 procent of meer tot stand is gekomen met geldelijke steun, als bedoeld
in het eerste lid, onderdeel b.
3. Voor de toepassing van het eerste en tweede lid worden in afwijking
in zoverre van die leden op een vóór een door Onze Minister
te bepalen tijdstip in te dienen aanvraag mede in aanmerking genomen alle
woningen die op 1 januari 1993:
a. in eigendom aan een toegelaten instelling of gemeente toebehoorden,
en
b. door de gemeente of toegelaten instelling die de aanvraag indient voor
haar risico en rekening werden beheerd als ware zij eigenaar van die woningen.
Daarbij worden in afwijking van de eerste volzin niet in aanmerking genomen
woningen:
1°. die op 1 januari 1993 in eigendom toebehoorden aan de aanvrager,
maar op die datum voor risico en rekening van een derde werden beheerd als
ware die derde eigenaar van de woningen, of
2°. waarvoor de gemeente niet vóór 1 januari 1993, vooruitlopend
op de overdracht in eigendom door de gemeente of een toegelaten instelling
aan de toegelaten instelling die de aanvraag indient, aan laatstbedoelde instelling
de geldelijke steun, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, heeft verleend,
of
3°. waarvoor op grond van het eerste lid aan een ander een aanvullende
bijdrage is of kan worden verleend, voor zover die ander niet schriftelijk
aan Onze Minister te kennen heeft gegeven geen bezwaar te hebben tegen herziening
van het bij hem in aanmerking te nemen percentage woningen met geldelijke
steun, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, voor de aan de aanvrager ingevolge
dit lid toe te rekenen woningen.
2. In het vierde lid (nieuw) vervalt: eerste zinsnede,.
3. In het vijfde lid (nieuw) wordt «eerste lid» vervangen
door: eerste en tweede lid.
4. Het zevende lid (nieuw) komt te luiden:
7. Artikel 3 is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat
voor een vaststelling met toepassing van het derde lid een aanvraag vereist
is.
B
In artikel 8, tweede lid, wordt «en 7, zevende lid,» vervangen
door: en 7, achtste lid,.
C
In artikel 16, onderdelen e en f, wordt «artikel 7, tweede lid,»
telkens vervangen door: artikel 7, vierde lid,.
D
De Bijlage bij de Wet balansverkorting geldelijke steun volkshuisvesting
wordt onder Toepassing van de schaal gewijzigd als volgt:
1. In onderdeel A, wordt «artikel 7, tweede lid, onderdeel b,»
vervangen door: artikel 7, vierde lid, onderdeel b,.
2. In de slotalinea wordt «artikel 7, eerste en tweede lid»
vervangen door: artikel 7, eerste, tweede en vierde lid.
ARTIKEL II
1. In gevallen waarin voor een aanvullende bijdrage, als bedoeld in artikel
7, derde lid, van de Wet balansverkorting geldelijke steun volkshuisvesting,
zoals dat luidde vóór de inwerkingtreding van deze wet, van
de woningen die voor risico en rekening van een ander dan de eigenaar werden
beheerd, slechts de woningen in aanmerking worden genomen waarvan de eigendom
niet is aanvaard in verband met verontreiniging van de bodem waarop die woningen
zijn gebouwd, is in afwijking van artikel 7 van genoemde wet, zoals dat luidde,
het tweede lid van toepassing.
2. Bij de vaststelling of nadere vaststelling van de in het eerste lid
bedoelde bijdrage worden voor de bepaling van het percentage woningen, dat
is tot stand gekomen met geldelijke steun, als bedoeld in artikel 7, eerste
lid, onder b, van genoemde wet, alle woningen in aanmerking genomen waarvoor
is voldaan aan de in artikel 7, derde lid, zoals dat luidde, genoemde eisen
ten aanzien van beheer en bodemverontreiniging.
ARTIKEL III
1. Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
2. Artikel II werkt terug tot en met 13 juli 1995.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,