24 400 IXB
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 1996

nr. 263
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

* Het eerder verschenen stuk inzake dit wetsvoorstel is gedrukt onder EKnr. 64a, vergaderjaar 1995–1996.

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 februari 1998

Tijdens de Algemene financiële beschouwingen in uw Kamer over de begroting voor 1996 heb ik toegezegd dat ik de directeuren van de planbureaus – het CPB en het SCP, maar ook de RPD en het RIVM – zou vragen om een analyse te maken van alle aspecten die samenhangen met de overdrachtsbelasting (Handelingen I, 13 december 1995, blz. 13-495).

Ter voorbereiding van een dergelijk verzoek heeft in de loop van 1996 op mijn departement een verkenning plaatsgevonden van relevante feiten en onderzoeksresultaten die in een dergelijke analyse gebruikt zouden kunnen worden. Deze verkenning leverde geen bruikbare aanknopingspunten op. Ik heb daaruit de conclusie getrokken dat aan de toezegging slechts kon worden voldaan door de uitbesteding van een grootschalig onderzoek naar de werking van de overdrachtsbelasting in de praktijk.

Uitbesteding van een dergelijk onderzoek heb ik aangehouden in afwachting van de verkenning van de gewenste aanpassingen van het belastingstelsel op weg naar de 21e eeuw, In de notitie «Belastingen in de 21e eeuw; een verkenning» (kamerstukken II, 1997–1998, 25 810) wordt in bijlage III geschetst dat de overdrachtsbelasting uitstekend past in een modern belastingstelsel. Deze belasting is immers eenvoudig uit te voeren en is weinig vatbaar voor uitholling en internationale mobiliteit.

Ik meen daarom dat een kostbaar onderzoek naar alle aspecten van de overdrachtsbelasting niet lager opportuun is. Ik geef er de voorkeur aan om de lijn uit het verleden voort te zetten dat concrete voorstellen tot wijziging op onderdelen van geval tot geval worden beoordeeld.

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Naar boven