nr. 304
VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT1
Het voorbereidend onderzoek gaf de commissie aanleiding tot het formuleren
van de volgende opmerkingen en vragen.
De leden van de CDA-fractie deelden mee met gemengde gevoelens
te hebben kennis genomen van dit wetsvoorstel. Het ontging deze leden wat
nu eigenlijk het nut van de exercitie is om de studenten weer uit de ziekenfondsverzekering
te halen waar zij nog niet zo lang geleden in onder zijn gebracht. Wat is
de zin van dit jo-jo beleid? Wat is de ratio achter het gelijk willen houden
van de verhouding particulier- en ziekenfondsverzekerden nu het verschil tussen
particulier- en ziekenfondsverzekeringen nagenoeg is verdwenen door middel
van de vrijwillige convergentie? De financiële consequenties zijn uiterst
ondoorzichtig. Wil de regering aangeven wat per saldo het effect is op de
collectieve uitgaven en de collectieve lastendruk, ervan uitgaande dat er
inderdaad 200 000 ouderen instromen en circa 180 000 studenten uitstromen
die alle nagenoeg gecompenseerd worden in de studiefinanciering?
Waarom hebben de bewindslieden met deze manoeuvre niet willen wachten
op de uitkomsten van het debat over de nieuwe studiefinanciering en op de
nota die door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en sport in het najaar
is toegezegd over de kring van verzekerden van de Ziekenfondswet, zodat de
verzekering voor ziektekosten van studenten in een meer fundamenteel kader
bezien had kunnen worden?
De leden van de PvdA-fractie hadden er moeite mee de gedachtelijn
onder dit wetsvoorstel tot de hunne te maken.
Beleidsmatig misten zij de onderbouwing studenten uit het ziekenfonds
te doen treden. In andere wetgeving – bijvoorbeeld ook de WAJONG –
worden studenten nu juist weer gelijk geschakeld met jongeren onder de 18.
Vanuit die invalshoek is medeverzekering in het ziekenfonds niet onlogisch.
Ook budgettair zagen zij niet in wat het wetsvoorstel nu precies toevoegt
aan de herstructurering van de Ziekenfondswet. Immers, de kosten gemoeid met
de ziektekosten van studenten worden overgeheveld
naar het ministerie van OCW ter compensatie van de uitgaven van de particuliere
ziektekostenverzekering.
Eventuele meevallers, als gevolg van het in loondienst gaan werken (in
een baantje van beperkte omvang ter aanvulling van de studiebeurs) zullen
derhalve ook toevallen aan OCW, waar zij de compensatie niet meer hoeft te
verlenen.
Waarom, zo vroegen deze leden, kan het wetsvoorstel niet ingaan nadat
de nieuwe instroom heeft plaatsgevonden?
Welke beleidsmatige en budgettaire overwegingen verzetten zich daartegen?
Deze leden vroegen dit temeer daar ook de omvang van de nieuwe instroom nog
onduidelijk resp. onbekend is.
Vertrouwende dat deze vragen tijdig zullen worden beantwoord, acht de
commissie de openbare beraadslaging over het onderhavige wetsvoorstel voldoende
voorbereid.
De voorzitter van de commissie,
Ter Veld
De griffier van de commissie,
Nieuwenhuizen
XNoot
1Samenstelling: Van de Zandschulp (PvdA), Heijmans (VVD), Michiels van
Kessenich-Hoogendam (CDA), Boorsma (CDA), Tuinstra (D66), Van den Broek-Laman
Trip (VVD), Werner (CDA), Batenburg (AOV), Schoondergang-Horikx (GL), Van
den Berg (SGP), Hendriks, Ter Veld (PvdA), (voorzitter), Dees (VVD), De Wit
(SP).