nr. 281a
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ONDERWIJS1
Het voorbereidend onderzoek gaf de leden van de fracties van CDA, GPV, SGP en RPF aanleiding tot het
formuleren van de volgende opmerkingen en vragen.
De leden van de CDA-fractie wilden weten wat de meerwaarde
zal zijn van de toelating van betaalde onbevoegde leerkrachten in opleiding
boven een onbetaalde stageperiode.
Is het gezien het grote aantal onderwijswachtgelders wel nodig om een
extra leerweg in te richten voor nieuwe leerkrachten?
Is het verantwoord verschil te laten ontstaan tussen betalende en betaalde
PABO-studenten?
Is voor de begeleiding in de instellingen voorzien in een betaling van
de begeleidende leraar?
Zullen de beoogde leraren in opleiding tijdens hun werkzaamheden in de
instellingen verzekerd zijn en zo ja, door wie?
Met belangstelling hadden de leden van de fracties van GPV, SGP en RPF kennisgenomen van het wetsvoorstel dat afwijking
van bevoegdheidseisen mogelijk maakt t.b.v. leraren-in-opleiding (LIO's).
Zij zeiden overtuigd te zijn van de waarde van een fase in de lerarenopleiding
waarin studenten ervaring kunnen opdoen in een situatie die zoveel mogelijk
gelijkenis vertoont met de gewone werksituatie van leraren. Deze leden zouden
graag meer inzicht krijgen in de rechtspositionele aspecten van het LIO-schap.
Een LIO is een werknemer, maar dan wel een werknemer die werkt in het
kader van een leer-arbeidsovereenkomst. Wat zijn precies de rechten en plichten
van de LIO en van de school na afloop van een LIO-schap? Kan er een recht
op wachtgeld ontstaan? Kunnen er voor de school verplichtingen ontstaan om
de LIO na zijn LIO-schap in dienst te houden, bij voorbeeld vanwege een toets
van het participatiefonds?
De voorzitter van de commissie,
Jaarsma
De griffier van de commissie,
Hordijk
XNoot
1Samenstelling: Grol-Overling (CDA), Jaarsma (PvdA) (voorzitter),
Holdijk (SGP), Tuinstra (D66), Veling (GPV), Werner (CDA), Roscam Abbing-Bos
(VVD), Schoondergang-Horikx (GL), Hofstede (CDA), De Jager (VVD), Dees (VVD),
Linthorst (PvdA).