25 183
Wijziging van de Wet kaderregeling vut overheidspersoneel in verband met de invoering van de regeling van flexibel pensioen en uittreden voor het personeel bij de overheid en het onderwijs

nr. 269
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET

15 mei 1997

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet kaderregeling vut overheidspersoneel te wijzigen zo dat de overheidswerknemers in de zin van de Wet privatisering ABP die niet behoren tot het personeel bij de overheid en het onderwijs, uitzicht behouden op de basisuitkering ingevolge de regeling van flexibel pensioen en uittreden, welke regeling geldt voor het personeel bij de overheid en het onderwijs;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

In artikel 5 van de Wet kaderregeling vut overheidspersoneel vervallen het eerste tot en met derde lid, alsmede de aanduiding «4» voor het vierde lid.

ARTIKEL II

De regels, bedoeld in artikel 5, derde lid, van de Wet kaderregeling vut overheidspersoneel, zoals die regels luidden op de dag vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, blijven na dat tijdstip van toepassing op een instelling en haar personeel waarvan het gezag of bestuur vóór dat tijdstip een besluit heeft genomen als bedoeld in het eerste lid van het genoemde artikel 5.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 april 1997 dan wel indien zij wordt geplaatst in het Staatsblad waarvan de datum van uitgifte is gelegen na 30 maart 1997, met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Binnenlandse Zaken,

Naar boven