25 062
Wijziging van de inkomensgrens ziekenfondsverzekering voor AOW-gerechtigden

nr. 110b
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 13 december 1996

1. Inleiding

De ondergetekenden hebben met belangstelling kennis genomen van het verslag op het voorstel van Wet houdende wijziging van de inkomensgrens ziekenfondsverzekering voor AOW-gerechtigden. Met genoegen constateren zij dat er steun is voor het voorstel om de inkomensgrens van de ziekenfondsverzekering voor AOW-gerechtigden te verhogen, teneinde meer ouderen met een klein pensioen onder de ziekenfondsverzekering te brengen. De ondergetekenden hebben echter eveneens kunnen vaststellen dat er bij de leden van twee fracties nog een aantal vragen is blijven bestaan. Zij menen met deze beantwoording daaraan tegemoet te komen.

2. Maatregelen

Naar aanleiding van de vraag van de leden van de PvdA-fractie of zij erop kunnen vertrouwen dat het zich niet weer zal voordoen dat er met de voorbereiding voor de uitvoering en de voorlichting over een wetsvoorstel reeds een aanvang wordt gemaakt nog voordat de medewetgever zich erover heeft kunnen buigen, merken de ondergetekenden het volgende op.

Zoals bekend is, wordt over het stelsel van ziektekostenverzekeringen zowel binnen de politieke groeperingen die het kabinet steunen, als die waaruit vorige kabinetten waren samengesteld, uiteenlopend gedacht. Het vinden van consensus over oplossingen van problemen die zich voordoen binnen het vigerende stelsel is daarom een aangelegenheid die zich, zoals de ervaring toont, niet laat voegen binnen de meest wenselijk geachte termijnen.

Aangezien er bij alle politieke groeperingen de wens leefde om op korte termijn AOW-gerechtigden met een klein aanvullend pensioen onder de ziekenfondsverzekering te brengen, heeft de eerste ondergetekende de uitvoeringsorganen gevraagd daarvoor alvast de noodzakelijke voorbereidingen te treffen. Uiteraard is dit verzoek gedaan onder voorbehoud van goedkeuring van dit wetsvoorstel door het parlement.

De leden van de PvdA-fractie merkten op dat door het hanteren van het inkomensbegrip en de zogenoemde dubbeltoets het helaas niet kan worden voorkomen dat AOW-gerechtigden op een niet voor hun bedoelde verzekeringsvorm zijn aangewezen. Zij hadden overigens niet verwacht dat bij deze wet de problemen reeds zouden worden opgelost.

Het huidige inkomensbegrip voor de ziekenfondsverzekering van AOW-gerechtigden blijft met dit wetsvoorstel gehandhaafd, dat wil zeggen dat naast de AOW-uitkering de inkomsten uit of in verband met arbeid in het bedrijfs- of beroepsleven in aanmerking worden genomen. Tot de voorgenomen maatregelen van het kabinet per 1 januari 1998 behoort het aanscherpen van het inkomensbegrip. Daarbij kan, zoals deze leden hebben opgemerkt, gedacht worden aan het meetellen van inkomsten uit vermogen en termijnen van lijfrente. De eerste ondergetekende heeft de Tweede Kamer toegezegd dat zal worden onderzocht in hoeverre en op welke wijze aanscherping van het inkomensbegrip mogelijk is. Afhankelijk van de resultaten van het onderzoek zal worden bezien of AOW-gerechtigden met een (zeer) hoog inkomen uitgezonderd kunnen worden van de ziekenfondsverzekering.

De leden van de PvdA-fractie vroegen of het niet mogelijk was om herziening van het inkomensbegrip eveneens van toepassing te doen zijn op de premieheffing.

Bij de behandeling van het onderhavige wetsvoorstel in de Tweede Kamer is door de leden van de D66-fractie eveneens geïnformeerd naar de achtergrond van handhaving van het huidige inkomensbegrip voor de premieheffing, terwijl herziening van het inkomensbegrip voor de verzekeringstoets wordt voorgesteld. Het verdient op zich de voorkeur om voor de premieheffing een inkomensbegrip te hanteren dat aansluit bij het inkomensbegrip voor de verzekeringstoets. Zoals ook desgevraagd aan de leden van de D66-fractie in de Tweede Kamer is geantwoord, zou herziening van het inkomensbegrip voor de premiegrondslag betekenen dat over aanzienlijk meer – en nogal versnipperde – inkomensbestanddelen ziekenfondspremie zou moeten worden berekend. Premie-inhouding zal veelal niet aan de bron kunnen plaatsvinden. Er kunnen ingrijpende uitvoeringstechnische complicaties worden verwacht.

Uitgaande van de wenselijkheid van aansluiting van het inkomensbegrip voor de premieheffing bij het inkomensbegrip voor de verzekeringstoets en rekening houdend met de eerder genoemde ingrijpende uitvoeringstechnische complicaties, zal nader onderzoek dienen plaats te vinden naar de gevolgen van herziening van de premiegrondslag.

De eerste ondergetekende heeft de Tweede Kamer dit nader onderzoek toegezegd.

De leden van de PvdA-fractie hebben vervolgens gevraagd hoe het inkomensbegrip in de eigen-bijdrageregeling voor de verzorgingshuizen en verpleeghuizen zich verhoudt tot de door hen genoemde inkomensbegrippen, zoals belastbaar inkomen en inkomen uit of in verband met arbeid.

Met ingang van 1 januari 1997 geldt voor de bewoners van verzorgingshuizen dezelfde eigen-bijdrageregeling als voor verzekerden die verblijven in een intramurale AWBZ-instelling. Dit is geregeld in het Bijdragebesluit zorg (Stb. 1996, 486). Bij vaststelling van het bijdrageplichtig inkomen wordt daarbij uitgegaan van bruto inkomsten uit onder meer arbeid, vroegere arbeid dan wel uit sociale verzekeringswetten minus de wettelijke inhoudingen, waarop een aantal aftrekposten in mindering wordt gebracht, zoals belastingen en premies sociale verzekeringswetten. Dit is een ander begrip dan de door deze leden genoemde inkomensbegrippen.

De eerste ondergetekende hecht eraan u evenwel op het volgende te wijzen.

In het nader rapport, behorend bij het Bijdragebesluit zorg, is erop gewezen dat het uit een oogpunt van harmonisatie en ter beheersing van cumulatie van eigen bijdragen wenselijk is om te komen tot afstemming van de diverse inkomensafhankelijke regelingen. De mogelijkheden daartoe worden op dit moment door een commissie, die door de Minister van SZW is ingesteld, bestudeerd. Het rapport van deze commissie zal naar verwachting begin 1997 worden uitgebracht. Naar aanleiding van dat rapport zal moeten worden bezien of en – zo ja in hoeverre – harmonisatie van het inkomensbegrip, zoals dat in de verschillende regelingen wordt gehanteerd, mogelijk is.

De leden van de PvdA-fractie waren van mening dat bij toekomstige wetgeving de huidige dubbeltoets nadere beschouwing behoeft. Zij zouden dan graag de voor- en nadelen in kaart gebracht zien van de eventuele keuze voor individualisering en van de keuze voor het gezamenlijk inkomen.

De dubbeltoets kan inderdaad, in situaties van vergelijkbaar gezinsinkomen, al naar gelang de verdeling van het inkomen over de partners, tot verschillende verzekeringssituaties leiden. In het rapport van de Ziekenfondsraad over de Evaluatie Wet Van Otterloo is dat reeds gesignaleerd. Bij toekomstige wetgeving zal aan dit aspect nadere aandacht worden gegeven.

De leden van de PvdA-fractie hebben met het oog op de discussie over een mogelijke verzekering op basis van inkomen de vraag gesteld of het kabinet kiest voor een grote convergentie of dat reeds besloten is daarvan af te zien.

In de brief van 17 september jl. betreffende de herstructurering Ziekenfondswet/reparatie Wet Van Otterloo aan de Tweede Kamer, waarvan een afschrift aan de voorzitter van de Eerste Kamer is gezonden, is hierover het volgende opgemerkt. Een wijziging van de ziekenfondsverzekering waarbij niet langer inkomen uit of in verband met arbeid, maar inkomen in de zin van de Wet op de inkomstenbelasing 1964 bepalend is voor verzekering ingevolge de Ziekenfondswet, valt buiten het kader van hetgeen in het regeerakkoord is neergelegd met betrekking tot het stelsel van ziektekostenverzekering. Het kabinet zal nochtans het noodzakelijke onderzoek doen uitvoeren naar de mogelijke invoering op middellange termijn van een structuurwijziging van de ziekenfondsverzekering. Het ligt daarbij voor de hand een omvorming van de ziekenfondsverzekering in te bedden in een «Wet op de convergentie» waarbij de uitstralingseffecten op de particuliere ziektekostenverzekeringen en de ziektekostenregelingen voor de ambtenaren mee worden geregeld.

In antwoord op de desbetreffende vraag van het lid van de fractie Senioren 2000, zij het volgende opgemerkt.

Het kabinet acht invoering van de hoofdregel «blijf zitten waar je zit» onlosmakelijk verbonden met het bieden van de mogelijkheid aan particulier verzekerden van 65 jaar en ouder, met een inkomen beneden een bepaalde grens, om voor de ziekenfondsverzekering te kunnen kiezen (opting-in).

Het kabinet is voornemens om die maatregelen per 1 januari 1998 in te voeren en tevens het daarbij geldende inkomensbegrip aan te scherpen.

De wetgevende en uitvoeringstechnische aspecten van genoemde maatregelen, onder meer in samenhang met de opheffing van het tijdelijk karakter van de uitzonderingssituaties voor de ziekenfondsverzekering, leiden ertoe dat deze niet voor 1 januari 1998 kunnen worden ingevoerd.

Aangezien de voorgenomen maatregelen nauw met elkaar samenhangen was het niet mogelijk om één maatregel daar uit te lichten en deze reeds op 1 januari 1997 in te voeren.

Er zal nog nader worden bepaald aan welk inkomensbegrip de toetsing van het inkomen van particulier verzekerden vanaf 1 januari 1998 zal plaatsvinden. Op voorhand valt derhalve niet vast te stellen of het afsluiten van een particuliere verzekering door AOW-gerechtigden, die in de eerste helft van 1997 65 jaar worden, tijdelijk zal zijn. Immers het inkomen zal moeten worden getoetst aan het nieuwe inkomensbegrip.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

E. G. Terpstra

Naar boven