25 000 VI
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 1997

nr. 124a
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR JUSTITIE1

Vastgesteld 6 februari 1997

Het voorbereidend onderzoek gaf de leden van de fracties van VVD en SGP, GPV en RPF aanleiding tot het formuleren van enkele feitelijke vragen.

1. Bestaat het voornemen op korte termijn een voorstel in te dienen voor reparatie van de Algemene wet op het binnentreden, zoals door de minister van Justitie is toegezegd bij de behandeling van wetsvoorstel op stuk nr. 19 0732?

2. Kan een reactie worden gegeven op het artikel onder de titel «Ben ik gemachtigd?» in het tijdschrift «De gerechtsdeurwaarder» van september 19963? Zo ja, hoe luidt deze reactie? Zo nee, waarom niet?

3. Behelst het antwoord op schriftelijke vragen van het Tweede Kamerlid Van den Berg4 inzake het wezen van vrijheidsbeneming een beleidswijziging, mede gezien hetgeen de staatssecretaris van Justitie hierover heeft opgemerkt bij de behandeling van de begroting Justitie voor 1992 nl. dat het karakter van straf «niet alleen hoeft te gaan om het beperken van de vrijheid als zodanig»5?

4. Bestaat het voornemen een notitie aan de beide Kamers der Staten-Generaal te zenden zodat over aard en inhoud van het karakter van de straf van gedachten kan worden gewisseld?

5. Wat is de stand van zaken ten aanzien van de voorbereidingen van de Deurwaarderswet?

6. Kan een overzicht worden verstrekt van in 1996 ingediende claims en toewijzingen ter zake van schadevergoedingen wegens onrechtmatig optreden van justitiële autoriteiten, onderscheiden naar aantallen en bedragen?

7. Wat is de stand van zaken met betrekking tot een wettelijke regeling van de bevoegdheden van de leiding van het Openbaar Ministerie?

8. Wordt een aanpassing van artikel 51 WvSr overwogen in verband met de strafbaarheid van publiekrechtelijke rechtspersonen?

9. Wat is het actueel-geldende beleid met betrekking tot het optreden van rechters-plaatsvervanger en het vervullen van nevenfuncties door leden van de zittende en staande magistratuur? Is de minister op de hoogte van het bestaan van het rapport «Integriteit rechterlijke macht» en zo ja, wat is haar reactie?

10. Wordt overwogen het strafmaximum wegens roekeloos rijgedrag, al dan niet onder invloed, te verhogen? Wil de minister reageren op de suggesties terzake van mr. J.C.M. Leijten in De Gelderlander van 14 december 1996?

De voorzitter van de commissie,

Heijne Makkreel

De griffier van de commissie,

Hordijk


XNoot
1

Samenstelling: Heijne Makkreel (VVD) (voorzitter), Talsma (VVD), Glasz (CDA), Michiels van Kessenich-Hoogendam (CDA), Holdijk (SGP), Vrisekoop (D66), Pitstra (GL), Le Poole (PvdA), Cohen (PvdA), De Wit (SP), Hirsch Ballin (CDA), De Haze Winkelman (VVD).

XNoot
2

«de positie van de deurwaarders in deze kwestie heeft alle fracties zorgen gebaard...Ik zou met de Kamer willen afspreken de evaluatie op het punt van de deurwaarderlijke praktijk bijvoorbeeld met een jaar te doen, dus nadat wij een jaar ervaring hebben opgedaan met de wet zoals die er ligt ... Ik vraag dus vertrouwen van de Kamer. Mocht uit de evaluatie blijken dat de vrees van de Kamer bewaarheid wordt, dan is snel een reparatiewetje te maken, die misschien nog voor volgend jaar Kerstmis bij deze Kamer kan liggen. Dat voorstel doe ik de Kamer.» (Handelingen Eerste Kamer 1993–1994, nr. 30, blz. 1854 rechterkolom).

XNoot
3

106e jaargang nr. 7, blz. 117

XNoot
4

Aanhangsel Handelingen Tweede Kamer, 1996–1997, nr. 433, antwoord op vraag 4.

XNoot
5

Handelingen Eerste Kamer, 1991–1992, nr. 18, blz. 702 rechterkolom.

Naar boven