nr. 224
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een aantal
vaste colleges van advies van het Rijk in te stellen op het terrein van het
Ministerie van Justitie en dat het in verband met artikel 79 Grondwet en de
Kaderwet adviescolleges noodzakelijk is daartoe wettelijke bepalingen vast
te stellen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
Artikel 1
1. Er is een Commissie vennootschapsrecht.
2. De commissie bestaat uit ten minste zes en ten hoogste tien leden.
3. De commissie heeft tot taak de regering en de beide kamers der Staten-Generaal
te adviseren over wetgeving op het terrein van het vennootschapsrecht en het
rechtspersonenrecht in het algemeen.
Artikel 2
1. Er is een Adviescommissie voor burgerlijk procesrecht.
2. De commissie bestaat uit ten minste zes en ten hoogste tien leden.
3. De commissie heeft tot taak de regering en de beide kamers der Staten-Generaal
te adviseren over wetgeving op het terrein van het burgerlijk procesrecht.
Artikel 3
1. Er is een Commissie auteursrecht.
2. De commissie bestaat uit ten minste zes en ten hoogste tien leden.
3. De commissie heeft tot taak de regering en de beide kamers der Staten-Generaal
te adviseren over wetgeving op het terrein van het auteursrecht en de naburige
rechten.
4. De commissie houdt op te bestaan met ingang van 1 april 1999.
Artikel 4
De Wet persoonsregistraties wordt gewijzigd als volgt:
A
In artikel 37 wordt onder vernummering van het derde en vierde lid tot
het vierde en vijfde lid een derde lid tussengevoegd dat luidt:
3. De Kamer heeft tot taak de regering en de beide kamers der Staten-Generaal
te adviseren over de uitvoering van deze wet en andere onderwerpen die daarmede
samenhangen.
B
In artikel 44 komt de eerste volzin te luiden: De Centrale Afdeling stelt
de in artikel 37, derde lid, bedoelde adviezen en het jaarverslag vast.
Artikel 5
Artikel 27 van de Wet politieregisters komt te luiden:
Artikel 27
De artikelen 37, derde lid, 44, 45 en 46 van de Wet persoonsregistraties
zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 6
Aan artikel 2 van de Vreemdelingenwet wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. De commissie heeft tevens tot taak de regering en beide kamers der
Staten-Generaal te adviseren over het beleid en de wetgeving op het terrein
van het vreemdelingenrecht.
Artikel 7
Met ingang van 1 januari 2001 vervalt artikel 2, zesde lid, van de Vreemdelingenwet.
Artikel 8
Artikel 5, eerste lid, van de Beginselenwet gevangeniswezen komt te luiden:
1. De Centrale Raad voor Strafrechtstoepassing dient Onze Minister desgevraagd
of uit eigen beweging van advies over de toepassing en uitvoering van beleid
en regelgeving op het terrein van het gevangeniswezen, de terbeschikkingstelling
en de reclassering, mede in het licht van de overige werkzaamheden hem bij
of krachtens de wet opgedragen.
Artikel 9
Artikel 81 van de Wet op de jeugdhulpverlening komt te luiden:
Artikel 81
Er is een college van advies, genaamd College van advies voor de justitiële
kinderbescherming, dat Onze Minister van Justitie desgevraagd of uit eigen
beweging van advies dient over de toepassing en uitvoering van
beleid en regelgeving omtrent jeugdigen, mede in het licht van de overige
werkzaamheden hem bij of krachtens de wet opgedragen.
Artikel 10
Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 1997. Indien het Staatsblad
waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 1996, treedt
zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad
waarin zij wordt geplaatst en werkt zij terug tot en met 1 januari 1997.
Artikel 11
Deze wet wordt aangehaald als: Wet adviesstelsel Justitie.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,
De Staatssecretaris van Justitie,
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,