24 869
Wijziging van titel 7.10 (arbeidsovereenkomst) van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het ouderschapsverlof

nr. 192d
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 13 juni 1997

Naar aanleiding van de opmerking van de leden van de VVD-fractie met betrekking tot artikel II, onder A merken wij op dat dit mogelijk berust op een verkeerde lezing van het betreffende onderdeel. In artikel II, onder A is immers geen sprake van de constructie «X, Y en Z voorzover A» maar: X, Y en Z voorzover Y en Z betrekking hebben op X. Met de gekozen formulering worden de artikelen 645 en 673 wel degelijk uitdrukkelijk van artikel 644 onderscheiden en wel door de woorden «voorzover de laatste twee artikelen».

Ten aanzien van de opmerking van de leden van de VVD-fractie over de term «per week» merken wij op dat het ons onduidelijk is op welk verschil met «wekelijks» deze leden duiden, noch tot welke ongewenste interpretaties het gebruik van de term «per week» in artikel 644 lid 4 kan leiden. Ook volgens de «grote Van Dale» is het woord wekelijks synoniem met per week.

Met betrekking tot de opmerking van de VVD-fractie ten aanzien van artikel 644 lid 8 wijzen wij erop dat deze formulering is ontleend aan het huidige artikel 664 lid 7, waarin evenals in het nieuwe lid 8 het driekwartdwingende karakter van de ouderschaps-verlofregeling tot uitdrukking wordt gebracht. Overigens wordt deze formulering ook elders in titel 7.10 gebruikt (bijvoorbeeld in artikel 668 lid 5) om het driekwartdwingende karakter van een wetsbepaling vast te leggen.

Dat deze formulering tot het door de VVD-fractie gesignaleerde misverstand kan leiden is ons uit de praktijk niet gebleken.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. P. W. Melkert

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

De Minister van Binnenlandse Zaken,

H. F. Dijkstal

Naar boven