nr. 246a
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG
Met belangstelling heeft de regering kennisgenomen van de in het verslag
gestelde vragen en gemaakte opmerkingen.
De leden van de CDA-fractie zouden graag willen vernemen op welke plaatsen –
ingevolge de geldende regels – komma's zouden behoren te staan.
De regering merkt hierover op dat bij het plaatsen van de komma's zoveel
mogelijk de geldende regels zijn gevolgd, maar erkent dat zowel in het voorliggende
voorstel van Wet overleg minderhedenbeleid als in de bijbehorende toelichtende
stukken wellicht niet steeds de komma's zijn geplaatst waar zij – ingevolge
de geldende regels – zouden behoren te staan.
Nu er evenwel geen enkele onduidelijkheid bestaat over de betekenis van
de desbetreffende wetsartikelen – mede gelet op hun strekking, de toelichtende
stukken en het debat in de Tweede Kamer – acht de regering het niet
geraden om terzake wijzigingen voor te stellen.
Voorts vroegen de leden van de CDA-fractie of de term «nadere regels»
in artikel 6, derde lid, de mogelijkheid opent tot delegatie.
Door de formulering van artikel 6, derde lid, is de mogelijkheid van het
stellen van nadere regels gedelegeerd aan de Minister van Binnenlandse Zaken.
Subdelegatie kan dus niet.
Tenslotte vroegen de leden van de CDA-fractie of op het bepaalde in artikel
6, vierde lid, de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is.
In artikel 6, vierde lid, van het wetsvoorstel wordt aangegeven met betrekking
tot welke onderwerpen de Minister van Binnenlandse Zaken op grond van zijn
regelgevende bevoegdheid ex artikel 6, derde lid, in ieder geval nadere regels
dient te stellen. Het betreft hier algemeen verbindende voorschriften die
zullen gelden voor alle op basis van artikel 6 te verstrekken subsidies. Deze
algemeen verbindende voorschriften zijn aan te merken als een besluit in de
zin van de Algemene wet bestuursrecht.
De Minister van Binnenlandse Zaken,
H. F. Dijkstal