nr. 136
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een vast college
van advies voor de regering en de Staten-Generaal in te stellen op het terrein
van het wetenschaps- en het technologiebeleid en dat het in verband met artikel
79 van de Grondwet noodzakelijk is daartoe wettelijke bepalingen vast te stellen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
Artikel 1. Instelling en omvang
1. Er is een Adviesraad voor het wetenschaps- en technologiebeleid, hierna
te noemen de raad.
2. De raad bestaat uit ten minste negen en ten hoogste twaalf leden.
Artikel 2. Taak
1. De raad heeft tot taak de regering en de Staten-Generaal te adviseren
over het te voeren wetenschaps- en technologiebeleid in nationaal en internationaal
verband, daaronder begrepen de wetenschappelijke en technologische informatieverzorging.
2. De raad heeft tevens tot taak op het verzoek van de Minister van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschappen verkenningen op het gebied van wetenschap en technologie
uit te voeren, dan wel deze te doen uitvoeren. De raad stelt de resultaten
van deze verkenningen in de vorm van rapporten algemeen verkrijgbaar en brengt
deze ter kennis van de daarvoor in aanmerking komende instellingen op het
gebied van wetenschap en technologie.
Artikel 3. Inwerkingtreding
Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 1997. Indien het Staatsblad
waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 januari 1997, treedt
zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad
waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 januari 1997.
Artikel 4. Citeertitel
Deze wet wordt aangehaald als: Wet Adviesraad voor het wetenschaps- en
technologiebeleid 1997.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
De Minister van Economische Zaken,