24 749
Aanpassing en intrekking van een aantal wetten in verband met de opheffing van adviesstelsel in zaken van algemeen verbindende voorschriften en beleid van het Rijk alsmede enkele overwegend technische aanpassingen van een aantal wetten (Aanpassingswet herziening adviesstelsel)

nr. 83b
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR BINNENLANDSE ZAKEN EN DE HOGE COLLEGES VAN STAAT1

Vastgesteld 17 december 1996

Het voorbereidend onderzoek gaf aanleiding tot het formuleren van de volgende opmerkingen en vragen.

De leden van de CDA-fractie vroegen een toelichting op artikel CXIV, tweede lid. Wat voegt deze bepaling toe aan het eerste lid?

Acht de staatssecretaris deze bepaling, voor zover zij rechtsgevolgen toevoegt aan het eerste lid, wel in overeenstemming met artikel 88, tweede volzin van de Grondwet? Hadden bij het opstellen van artikel CXIV de Aanwijzingen voor de regelgeving niet beter in het oog moeten worden gehouden? Wordt met «eerder» in het tweede lid bedoeld «eerder dan die andere wetten» of «met ingang van 1 januari 1997»?

De leden van de fracties van SGP, RPF en GPV hadden met belangstelling van dit wetsvoorstel kennis genomen. Op één punt bestond bij hen behoefte aan verduidelijking.

Het wetsvoorstel bevat een aanvulling op de aanpassingen die noodzakelijk zijn ingevolge de Herzieningswet adviesstelsel wat betreft zelfstandige bestuursorganen.

Zelfstandige bestuursorganen wordt ingevolge dit wetsvoorstel in voorkomende gevallen de taak toegekend om de betrokken minister desgevraagd de inlichtingen te verstrekken die nodig zijn voor de beoordeling van de uitvoerbaarheid van beleidsvoornemens of wettelijke voorschriften, voorzover deze betrekking hebben op het desbetreffende beleidsterrein. In de nota naar aanleiding van het verslag (stuk nr. 6) wordt ter toelichting medegedeeld dat de bedoeling is dat de betreffende zbo's zich in voorkomende gevallen beperken tot het geven van feitelijke informatie en geen opvatting of mening geven over voorgenomen beleid of wetgeving. Deze constructie kwam deze leden nogal gekunsteld voor. Is het denkbaar dat een zbo – op verzoek – informatie verstrekt over de uitvoerbaarheid van beleid of wetgeving, zonder dat deze informatie een oordeel behelst over die uitvoerbaarheid? En als deze vraag al bevestigend mocht kunnen worden beantwoord, is dit dan niet een uiterst inefficiënte constructie?

Deze leden stelden tevens de vraag of er wat dit onderdeel van de voorstellen betreft, behoefte bestaat aan een regeling bij wet en waarom niet volstaan zou kunnen worden met een bepaling in de Aanwijzingen inzake zelfstandige bestuursorganen.

De leden van de VVD-fractie sloten zich bij bovenstaande vragen van de leden van de SGP-, RPF- en GPV-fracties aan.

De voorzitter van de commissie,

Grewel

De griffier van de commissie,

Hordijk


XNoot
1

Samenstelling: Postma (CDA), Holdijk (SGP), Van Dijk (CDA), Staal (D66), Grewel (PvdA), voorzitter, De Beer (VVD), Batenburg (AOV), Rensema (VVD), Schoondergang-Horikx (GL), Jurgens (PvdA), Hendriks, Bierman, Wiegel (VVD), De Wit (SP) en Hirsch Ballin (CDA).

Naar boven