24 662
Wijziging van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen en het Wetboek van Strafvordering in verband met de volledige wederzijdse erkenning van goedkeuringen van randapparatuur en van apparatuur voor satellietgrondstations

nr. 184
NADER GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET

23 januari 1997

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het, gelet op richtlijn nr. 91/263/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 29 april 1991, inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende eindapparatuur voor telecommunicatie en de onderlinge erkenning van de conformiteit van de apparatuur (PbEG L 128), zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 93/68/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 22 juli 1993, tot wijziging van de richtlijnen 87/404/EEG (drukvaten van eenvoudige vorm), 88/378/EEG (veiligheid van speelgoed), 89/106/EEG (voor de bouw bestemde produkten), 89/336/EEG (elektromagnetische compatibiliteit), 89/392/EEG (machines), 89/686/EEG (persoonlijke beschermingsmiddelen), 90/384/EEG (niet-automatische weegwerktuigen), 90/385/EEG (actieve implanteerbare medische hulpmiddelen), 90/396/EEG (gastoestellen), 91/263/EEG (eindapparatuur voor telecommunicatie), 92/42/EEG (nieuwe olie- en gasgestookte centrale-verwarmingsketels) en 73/23/EEG (elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen) (PbEG L 220), en zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 93/97/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 29 oktober 1993, houdende aanvulling van richtlijn 91/263/EEG wat de apparatuur voor satellietgrondstations betreft (PbEG L 290), alsmede gelet op richtlijn nr. 94/46/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 13 oktober 1994, tot wijziging van richtlijn 88/301/EEG en richtlijn 90/388/EEG met name met betrekking tot satellietcommunicatie (PbEG L 268), noodzakelijk is de Wet op de telecommunicatievoorzieningen aan te passen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGINGEN IN DE WET OP DE TELECOMMUNICATIEVOORZIENINGEN

De Wet op de telecommunicatievoorzieningen wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 1, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:

1. In onderdeel j wordt de zinsnede «voor wat betreft de artikelen 29 en 29a» vervangen door: wat betreft de artikelen 29 en 29h.

2. Onderdeel p komt te luiden:

p. randapparatuur:

1°. de apparatuur die overeenkomstig het bepaalde in artikel 1b bestemd is om op een openbaar telecommunicatienet te worden aangesloten, dat wil zeggen:

a. om rechtstreeks op de netwerkaansluitpunten van een openbaar telecommunicatienet te worden aangesloten, of

b. voor interactie met een openbaar telecommunicatienet via directe of indirecte aansluiting op de netwerkaansluitpunten van een openbaar telecommunicatienet, ten behoeve van de overbrenging, verwerking of ontvangst van informatie;

2°. de apparatuur waarbij gebruik wordt gemaakt van een verbindingssysteem met benutting van het radio-frequentiespectrum en die geschikt is om op een openbaar telecommunicatienet te worden aangesloten;

3. Onderdeel q komt te luiden:

q. Europese Economische Ruimte: gebieden waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal van toepassing zijn, onder de in die verdragen neergelegde voorwaarden, en voorts de grondgebieden van de Republiek IJsland, het Vorstendom Liechtenstein en het Koninkrijk Noorwegen;

4. In onderdeel ij wordt de zinsnede «voor wat betreft artikel 29a» vervangen door: wat betreft artikel 29h.

5. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel ii door een puntkomma worden de onderdelen jj tot en met mm toegevoegd, luidende:

jj. apparatuur voor satellietgrondstations: de apparatuur die gebruikt kan worden ofwel voor het zenden, ofwel voor het zenden en het ontvangen, ofwel uitsluitend voor het ontvangen van radio-communicatiesignalen door middel van satellieten of andere in de ruimte gestationeerde systemen, doch met uitsluiting van speciaal geconstrueerde apparatuur voor satellietgrondstations die bedoeld is voor gebruik als onderdeel van het openbare telecommunicatienet;

kk. grondaansluiting op het openbare telecommunicatienet: elke aansluiting van apparatuur voor satellietgrondstations op het openbare telecommunicatienet die geen ruimtesegment omvat;

ll. wezenlijke vereisten: de vereisten met betrekking tot randapparatuur en apparatuur voor satellietgrondstations, bedoeld in voor Nederland bindende besluiten van een instelling van de Europese Unie;

mm. gemeenschappelijke technische voorschriften: de voorschriften ter uitvoering van de wezenlijke vereisten, die krachtens voor Nederland bindende besluiten van een instelling van de Europese Unie gelden.

B

In artikel 1a, tweede lid, wordt «artikel 29a» vervangen door: artikel 29h.

C

Na artikel 1a wordt een nieuw artikel 1b ingevoegd, luidende:

Artikel 1b

1. Degene die apparatuur als bedoeld in artikel 1, onderdeel p, onder 1°, in de handel brengt, geeft aan of deze apparatuur al dan niet bestemd is voor aansluiting op een openbaar telecommunicatienet.

2. Degene die apparatuur als bedoeld in artikel 1, onderdeel jj, in de handel brengt, geeft aan of deze apparatuur al dan niet bestemd is voor grondaansluiting op een openbaar telecommunicatienet.

D

In artikel 3, vijfde lid, wordt de zinsnede «voor wat betreft» vervangen door: wat betreft.

E

Artikel 8 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «artikel 3, derde lid» vervangen door: artikel 3, vierde lid.

2. In het tweede lid, onderdeel f, onder 2°, en in het vierde lid, wordt «een orgaan van de Europese Gemeenschappen» telkens vervangen door: een instelling van de Europese Unie.

F

In artikel 9, derde lid, wordt de puntkomma aan het slot van dit lid vervangen door een punt.

G

Artikel 11 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid, aanhef, wordt «de telecommunicatie-infrastructuur» vervangen door: de geconcessioneerde telecommunicatie-infrastructuur.

2. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «Lid-Staten van de Europese Gemeenschappen» vervangen door: lid-staten van de Europese Unie.

H

In artikel 13c, vierde lid, wordt «Lid-Staten van de Europese Gemeenschappen» vervangen door: lid-staten van de Europese Unie.

I

Artikel 13h wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent de inhoud van aanvragen om een vergunning en de daarbij over te leggen gegevens. Van de aanvraag maakt in elk geval deel uit een technisch en commercieel plan voor de aanleg, instandhouding en exploitatie van de telecommunicatie-infrastructuur.

2. In het derde lid, onderdeel a, wordt «een der Lid-Staten van de Europese Gemeenschappen die zijn statutaire zetel, zijn hoofdbestuur of zijn hoofdvestiging heeft binnen de Gemeenschap» vervangen door: een der lid-staten van de Europese Unie of van een van de overige staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte en die zijn statutaire zetel, zijn hoofdbestuur of zijn hoofdvestiging heeft binnen de Europese Economische Ruimte.

J

Artikel 14 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het derde lid wordt na «in stand te houden of te gebruiken» ingevoegd: tot 1 januari 1997.

2. In het vierde lid wordt «de artikelen 7, 7a, 7b» vervangen door: de artikelen 7, 7a en 7b.

K

Artikel 21, vierde lid, onderdeel c, wordt gewijzigd als volgt:

1. De zinsnede: «Het voorkomen» wordt vervangen door: het voorkomen.

2. De punt aan het slot van dit onderdeel wordt vervangen door een puntkomma.

L

In artikel 22a, eerste lid, wordt «ter beschikking stellen» vervangen door: ter beschikking te stellen.

M

In artikel 23, vierde lid, onderdeel b, wordt de puntkomma aan het slot van dit onderdeel vervangen door een punt.

N

In artikel 23b wordt na de zinsnede «de onderdelen b tot en met g» een komma geplaatst.

O

Hoofdstuk IV komt te luiden:

HOOFDSTUK IV. RANDAPPARATUUR EN APPARATUUR VOOR SATELLIETGRONDSTATIONS

Artikel 29

1. Randapparatuur en apparatuur voor satellietgrondstations voldoen aan de wezenlijke vereisten.

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen technische eisen worden vastgesteld aan de hand waarvan wordt bepaald of de in het eerste lid bedoelde apparatuur voldoet aan de wezenlijke vereisten. Bij het vaststellen van deze eisen voor apparatuur voor satellietgrondstations kan onderscheid worden gemaakt tussen eisen voor apparatuur die bestemd is voor grondaansluiting op een openbaar telecommunicatienet en eisen voor apparatuur die niet bestemd is voor grondaansluiting op een openbaar telecommunicatienet.

3. Als voor bepaalde randapparatuur en voor apparatuur voor satellietgrondstations gemeenschappelijke technische voorschriften van kracht zijn, dan worden bij of krachtens de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het tweede lid, technische eisen vastgesteld die overeenkomen met deze gemeenschappelijke technische voorschriften.

4. Als voor bepaalde randapparatuur en voor apparatuur voor satellietgrondstations geen gemeenschappelijke technische voorschriften van kracht zijn, dan worden bij de vaststelling van de technische eisen, bedoeld in het tweede lid, uitsluitend de wezenlijke vereisten in acht genomen.

Artikel 29a

1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de wijze waarop wordt vastgesteld dat randapparatuur en apparatuur voor satellietgrondstations aan de in artikel 29, tweede lid, bedoelde eisen voldoen.

2. De in het eerste lid gestelde regels hebben in elk geval betrekking op:

1°. het onderwerpen van randapparatuur en apparatuur voor satellietgrondstations aan een type-onderzoek, en de wijze waarop vervolgens de overeenstemming van randapparatuur en apparatuur voor satellietgrondstations met het goedgekeurde type wordt gewaarborgd, of

2°. de volledige kwaliteitsborging voor het ontwerp, de fabricage, de eindproductcontrole en de beproeving van randapparatuur en apparatuur voor satellietgrondstations;

3°. de aanwijzing en het intrekken van de aanwijzing van de instanties die de werkzaamheden onder 1° en 2° uitvoeren, alsmede de verplichting tot het verstrekken van informatie en het geven van inzage in onder deze instanties berustende documenten;

4°. het voeren van een administratie en de afgifte van documenten ter zake;

5°. het aanbrengen van markeringen;

6°. de administratieve goedkeuring tot aansluiting van randapparatuur en apparatuur voor satellietgrondstations op een openbaar telecommunicatienet dan wel de intrekking van die goedkeuring;

7°. de middelen die Onze Minister kan aanwenden om het in de handel brengen en verhandelen van randapparatuur en apparatuur voor satellietgrondstations of categorieën van randapparatuur en apparatuur voor satellietgrondstations te beëindigen of te beperken, indien hem is gebleken dat de betrokken apparatuur niet voldoet aan de in artikel 29, tweede lid, bedoelde technische eisen.

Artikel 29b

1. Het is verboden randapparatuur en apparatuur voor satellietgrondstations in de handel te brengen indien niet wordt voldaan aan de krachtens artikel 29, tweede lid, en 29a, eerste lid, gestelde regels.

2. Het is verboden randapparatuur en apparatuur voor satellietgrondstations te verhandelen indien niet wordt voldaan aan de krachtens artikel 29a gestelde regels met betrekking tot het beschikbaar hebben van documenten en het aanbrengen van markeringen.

3. Het is verboden randapparatuur aan te sluiten of aangesloten te houden op een openbaar telecommunicatienet indien niet wordt voldaan aan de krachtens artikel 29a gestelde regels met betrekking tot het aanbrengen van markeringen.

4. Het is verboden apparatuur voor satellietgrondstations aan te sluiten of aangesloten te houden op telecommunicatie-infrastructuur indien niet wordt voldaan aan de krachtens artikel 29, tweede lid, en 29a, eerste lid, gestelde regels.

Artikel 29c

1. Het bij en krachtens dit hoofdstuk bepaalde is niet van toepassing op het in de handel brengen of het verhandelen van randapparatuur en apparatuur voor satellietgrondstations, indien kan worden aangetoond dat dit geschiedt teneinde die apparatuur:

a. naar een land buiten de Europese Economische Ruimte uit te voeren;

b. in overeenstemming te brengen met de krachtens dit hoofdstuk ten aanzien van die apparatuur gestelde regels;

c. ten toon te stellen op beurzen of soortgelijke exposities;

d. te gebruiken voor experimenten.

2. Onze Minister kan nadere regels stellen ten aanzien van het gebruik van randapparatuur en apparatuur voor satellietgrondstations voor aktiviteiten als bedoeld in het eerste lid, onder c en d.

Artikel 29d

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de vakbekwaamheid voor het beroeps- of bedrijfsmatig aanleggen en onderhouden van randapparatuur.

P

Onder wijziging van de aanduiding van hoofdstuk IVa in hoofdstuk IVb, en onder wijziging van de aanduiding van artikel 29a in 29h wordt een nieuw hoofdstuk IVa ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK IVA. APPARATUUR DIE OP EEN OPENBAAR TELECOMMUNICATIENET KAN WORDEN AANGESLOTEN MAAR NIET VOOR DAT DOEL IS BESTEMD

Artikel 29e

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden met betrekking tot apparatuur, die op een openbaar telecommunicatienet kan worden aangesloten maar niet voor dat doel is bestemd, regels gesteld betreffende:

a. het opstellen, ter beschikking houden of de afgifte van documenten en het aanbrengen van markeringen;

b. het toezenden van documenten en het geven van nadere informatie om de bestemming van die apparatuur aan te tonen op verzoek van de onder artikel 29a, tweede lid, onder 3°, bedoelde instanties of van de overeenkomstige instanties in andere staten van de Europese Economische Ruimte.

Artikel 29f

1. Het is verboden apparatuur als bedoeld in artikel 29e in de handel te brengen, indien niet wordt voldaan aan de krachtens artikel 29e, onder a en b, gestelde regels.

2. Het is verboden apparatuur als bedoeld in artikel 29e te verhandelen ten aanzien waarvan de krachtens artikel 29e, onder a, vastgestelde documenten respectievelijk markeringen ontbreken respectievelijk niet zijn aangebracht.

3. Het is verboden apparatuur als bedoeld in artikel 29e aan te sluiten of aangesloten te houden op een openbaar telecommunicatienet.

Artikel 29g

Artikel 29c is van overeenkomstige toepassing met betrekking tot apparatuur als bedoeld in artikel 29e.

Q

In artikel 29h, laatste volzin, wordt na de zinsnede «bij of krachtens artikel 1,» ingevoegd: eerste lid,

R

In artikel 30c, tweede lid, onderdeel b, wordt «een orgaan van de Europese Gemeenschappen» vervangen door: een instelling van de Europese Unie.

S

Artikel 41 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

a. de concessie, bedoeld in artikel 3, een registratie als bedoeld in artikel 7a, 22a, eerste lid, of 23a, eerste lid, een vergunning als bedoeld in artikel 13a, een ontheffing als bedoeld in artikel 13p, vierde lid, een toestemming als bedoeld in artikel 13r, eerste lid, een oordeel als bedoeld in de artikelen 4c of 13q, dan wel een machtiging als bedoeld in de artikelen 17, eerste lid, 19, derde lid, onder a, 21, eerste lid en derde lid, 23, eerste lid, en 30b, tweede lid, onder c, dan wel een toekenning van radiofrequenties als bedoeld in artikel 21 van de Vergunningenwet kabelgebonden telecommunicatie-infrastructuur, welke vergoeding verschuldigd is voor de kosten van de bemoeiingen met betrekking tot de concessie, een registratie, een vergunning, een machtiging onderscheidenlijk een toekenning van radiofrequenties als bedoeld in artikel 21 van de Vergunningenwet kabelgebonden telecommunicatie-infrastructuur, en het toezicht op de naleving door de houder van de concessie, de houder van een registratie, de houder van een vergunning dan wel de houder van een machtiging van de bij of krachtens deze wet gegeven regels, voorschriften en beperkingen;

2. In het eerste lid wordt aan onderdeel d, onder 1°, toegevoegd: en

3. In het eerste lid vervalt onderdeel d, onder 2°, en wordt de aanduiding van onderdeel d, onder 3°, gewijzigd in onderdeel d, onder 2°.

4. Het eerste lid, onderdeel f, komt te luiden:

f. een aanwijzing als instantie als bedoeld in artikel 29a, tweede lid, onder 3°, en een erkenning als bedoeld in artikel 30, derde lid, welke vergoeding verschuldigd is voor de kosten van de bemoeiingen met betrekking tot de aanwijzing en het verlenen van de erkenning en het toezicht op de naleving door een aangewezen of erkende instantie van de bij of krachtens deze wet met betrekking tot de aanwijzing of erkenning gegeven regels;

5. Het eerste lid, onderdeel h, komt te luiden:

h. de kosten voor het aanwenden van middelen als bedoeld in artikel 29a, tweede lid, onder 7°, onderscheidenlijk artikel 30, tweede lid, onder b, waaronder begrepen de kosten voor het uitvoeren van keuringen ter controle op het voldoen aan de in artikel 29, tweede lid, bedoelde technische eisen, onderscheidenlijk het voldoen aan de in artikel 30, eerste lid, bedoelde vereisten;

6. Toegevoegd worden een nieuw derde en vierde lid, luidende:

3. Overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels wordt van de houder van de concessie, van de houder van een vergunning alsmede van de houders van een openbaar telecommunicatienet een door Onze Minister vast te stellen jaarlijkse bijdrage geheven ter dekking van de kosten die voor de overheid voortvloeien uit de toepassing van het bij of krachtens deze wet ter zake van randapparatuur en apparatuur voor satellietgrondstations bepaalde, voorzover deze kosten niet reeds krachtens het eerste of het tweede lid verschuldigd zijn.

4. Voor de werkzaamheden van de instanties, bedoeld in artikel 29a, tweede lid, onder 3°, is een door die instanties vast te stellen vergoeding verschuldigd.

T

In het opschrift van paragraaf 2 van hoofdstuk IX wordt de zinsnede «de hoofdstukken IIA, III, IV, IVA, V en VIB» vervangen door: de hoofdstukken IIA, III, IV, IVA, IVB, V en VIB.

U

In artikel 44 wordt de zinsnede «de hoofdstukken IIA, III, IV, IVA, V en VIB» vervangen door: de hoofdstukken IIA, III, IV, IVA, IVB, V en VIB.

V

Artikel 47, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:

1. Aan de eerste volzin wordt, onder verwijdering van de dubbele punt, toegevoegd: dan wel voor het in de handel brengen of het verhandelen van apparaten:

2. Onderdeel b komt te luiden:

b. inzage te verlangen van zakelijke gegevens en bescheiden en hiervan kopieën te maken. Indien het maken van kopieën niet ter plaatse kan geschieden, zijn zij bevoegd de gegevens en bescheiden voor dat doel voor korte tijd mee te nemen tegen een door hen af te geven schriftelijk bewijs.

W

Artikel 48 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede «krachtens artikel 17, 19, 29 of hoofdstuk V» vervangen door: krachtens artikel 17, 19, hoofdstuk IV of hoofdstuk V.

2. In het tweede lid, onderdeel c, wordt «vijftig duizend» vervangen door: vijftigduizend.

3. In het derde lid wordt «tweede lid onder a of b» vervangen door: tweede lid, onderdeel a of b,

4. In het zesde lid wordt «artikel 29a» vervangen door: artikel 29h.

X

Artikel 48a, tweede lid, komt te luiden:

2. In plaats van de toepassing van bestuursdwang kan Onze Minister aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen. Voor het opleggen van een last onder dwangsom wordt niet gekozen, indien het gelaedeerde belang zich daartegen verzet. De artikelen 136, tweede lid, eerste, tweede en derde volzin, en derde lid, 137 en 138 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.

Y

Artikel 50 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het vierde lid, onder a, worden de woorden «29, achtste lid,» vervangen door: 29b, eerste en tweede lid, 29f, eerste en tweede lid,

2. Het vierde lid, onderdeel c, komt te luiden:

c. overtreding van de artikelen 29b, derde en vierde lid, en 29f, derde lid;

3. In het vijfde lid wordt «29, negende lid,» vervangen door: 29a, eerste lid, 29d, 29e,

Z

In de artikelen 56, derde en vierde lid, 57, tweede lid, en 58, tweede lid, wordt «In geval» telkens vervangen door: Ingeval.

AA

In artikel 60, eerste lid, tweede volzin, wordt «dienen komen» vervangen door: komen.

BB

Artikel 62 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «29, eerste en negende lid,» vervangen door: 29, tweede lid, 29d,

2. In het vierde lid wordt «artikel 29, eerste en tweede lid,» vervangen door: artikel 29, tweede lid, 29a, eerste lid,

3. In het vijfde lid wordt «en 29, eerste, tweede en negende lid,» vervangen door: 29, tweede lid, 29a, eerste lid, en 29d,

4. In het zevende lid wordt «een orgaan van de Europese Gemeenschappen» vervangen door: een instelling van de Europese Unie

ARTIKEL II

Artikel 125f, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering wordt gewijzigd als volgt:

1. De onderdelen b en c worden geletterd c en d.

2. Ingevoegd wordt een nieuw onderdeel b, luidende:

b. een infrastructuurvergunning als bedoeld in artikel 3a, eerste lid, van die wet,

ARTIKEL III

Indien artikel I, onderdeel V, van het bij koninklijke boodschap van 23 juli 1993 ingediende voorstel van wet tot partiële wijziging van het Wetboek van Strafvordering (herziening van het gerechtelijk vooronderzoek) tot wet wordt verheven en in werking treedt voordat artikel II van deze wet in werking treedt, vervalt artikel II van deze wet en wordt artikel 125a, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering gewijzigd als volgt:

1. De onderdelen b en c worden geletterd c en d.

2. Ingevoegd wordt een nieuw onderdeel b, luidende:

b. een infrastructuurvergunning als bedoeld in artikel 3a, eerste lid, van die wet,

ARTIKEL IV

Artikel 29b van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen zoals dit komt te luiden na inwerkingtreding van deze wet, is niet van toepassing ten aanzien van:

a. randapparatuur waarvoor, in overeenstemming met richtlijn nr. 86/361/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 24 juli 1986 betreffende de eerste fase van de wederzijdse erkenning van goedkeuringen van eindapparatuur voor telecommunicatie (PbEG L 217), voor 6 november 1992 een typegoedkeuring is verleend;

b. randapparatuur waarvoor in de periode tussen 6 november 1992 en het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, op grond van richtlijn nr. 91/263/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 29 april 1991 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende eindapparatuur voor telecommunicatie en de onderlinge erkenning van de conformiteit van de apparatuur (PbEG L 128), een goedkeuring is verleend.

ARTIKEL V. INWERKINGTREDING

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Naar boven