24 042
Aanpassing van de Spoorwegwet en de Wet personenvervoer aan Richtlijn nr. 91/440 EEG en Verordening (EEG) nr. 1893/91

nr. 202a
BRIEF VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Minister van Verkeer en Waterstaat

Den Haag, 28 mei 1997

De vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat1 heeft in het kader van de schriftelijke voorbereiding van de openbare behandeling van wetsvoorstel 24 042 Aanpassing van de Spoorwegwet en de Wet personenvervoer aan Richtlijn nr. 91/440 EEG en Verordening (EEG) nr. 1893/91 in twee ronden met u van gedachten gewisseld. Zij dankt u voor de inlichtingen die u haar daarin heeft verstrekt.

Zich beradende op het tijdstip van de openbare behandeling van dit wetsvoorstel heeft de commissie zich in de eerste plaats op het standpunt gesteld dat deze eerst zou kunnen aanvangen nadat zij kennis zou hebben kunnen nemen van uw beleidsvoornemens met betrekking tot de zogenoemde onrendabele lijnen en met betrekking tot de mededinging op de markt van het spoorvervoer.

In de tweede plaats achtte de commissie het wenselijk nog vóór de openbare behandeling ook de opvatting van de Raad van Bestuur van de NV Nederlandse Spoorwegen over uw beleidsvoornemens te kennen. Om praktische redenen bleek het niet mogelijk om eerder dan tegen 17 juni 1997 een ontmoeting met de directie van de NV Nederlandse Spoorwegen te arrangeren. Zodra deze heeft plaatsgevonden zal de commissie advies uitbrengen aan het College van Senioren omtrent de datum waarop de openbare behandeling van wetsvoorstel 24 042 zou kunnen aanvangen.

De voorzitter van de commissie,

Baarda

De griffier van de commissie,

Nieuwenhuizen


XNoot
1

Samenstelling; Talsma (VVD), Baarda (CDA), voorzitter, Zijlstra (PvdA), Eversdijk (CDA), Hilarides (VVD), Vrisekoop (D66), Pitstra (GroenLinks), Rongen (CDA), Batenburg (AOV), Lodewijks (VVD), Van den Berg (SGP), Hendriks, Bierman, De Wit (SP) en Linthorst (PvdA).

Naar boven