nr. 38
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 oktober 1996
Hierbij zend ik u ter kennisneming een kopie van mijn brief van heden
aan de presidenten van de Gerechtshoven, de presidenten van de arrondissementsrechtbanken,
de coördinatoren van de arrondissementale kantongerechtsorganisaties,
de directeuren gerechtelijke ondersteuning, de Landelijke Facilitaire dienst
en het Algemeen Secretariaat Zittende Magistratuur.
De Minister van Justitie,
W. Sorgdrager
Bij brieven van 10 april jl. kenmerk 549539/896, en van 4 juli jl., kenmerk
564852/896, informeerde ik u over wetsvoorstel 23 989. Thans kan ik het
volgende berichten.
Onlangs heeft de Eerste Kamer ingestemd met het wetsvoorstel. Inwerkingtreding
van de wet is thans definitief bepaald op 1 november 1996. De wet wordt gepubliceerd
in Staatsblad 1996, 487.
Ik realiseer mij dat de uiteindelijke datum van inwerkingtreding afwijkt
van de datum die in eerdere brieven werd genoemd. Dit houdt verband met het
feit dat de behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer pas na het
zomerreces heeft plaatsgevonden.
De ministeriële besluiten die zijn opgesteld ter uitvoering van een
aantal artikelen uit de wet worden gepubliceerd in de Nederlandse Staatscourant
van 11 oktober 1996, nr. 197.
Ik maak tevens van de gelegenheid gebruik om u te attenderen op het volgende.
In de nota van wijziging bij het thans bij de Tweede Kamer aanhangige wetsvoorstel
inzake de verlengingsprocedure voorlopige hechtenis (24 219) wordt voorzien
in een gelijktrekking van de termijnen voor het wijzen van een schriftelijk
vonnis door de kantonrechter, de politierechter en de enkelvoudige kamer in
hoger beroep met die voor uitspraken van de meervoudige kamer. Deze termijn
wordt bij die nota van wijziging weer teruggebracht naar 14 dagen. Ik verzoek
u te bevorderen dat, vooruitlopend op de inwerkingtreding van het wetsvoorstel
verlengingsprocedure voorlopige hechtenis, vanaf 1 november a.s. in de genoemde
gevallen de huidige termijn van 14 dagen gehandhaafd blijft. Tot slot breng
ik onder uw aandacht dat op 2 november a.s. in werking zal treden de wijziging
van het Wetboek van Strafvordering inzake de vormverzuimen. Deze wet werd
gepubliceerd in Stbl. 1995, 441.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben ingelicht.
De Minister van Justitie,
namens de Minister het Hoofd van de dienst Rechtspleging,
voor deze,
A. Wolfsen