23 584
Goedkeuring van het op 6 november 1992 te Madrid tot stand gekomen Protocol betreffende de toetreding van de Helleense Republiek tot het Akkoord van Schengen van 14 juni 1985 en van de eveneens op 6 november 1992 te Madrid tot stand gekomen Overeenkomst betreffende de toetreding van de Helleense Republiek tot de Overeenkomst tot uitvoering van het Akkoord van Schengen van 19 juni 1990, beide gewijzigd bij de Protocollen, respectievelijk de Overeenkomsten van 27 november 1990 en 25 juni 1991 betreffende de toetreding van respectievelijk de Italiaanse Republiek, het Koninkrijk Spanje en de Republiek Portugal

nr. 349
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 september 1997

Op 11 september jl. heeft de Tweede Kamer haar goedkeuring gehecht aan het wetsvoorstel inzake de goedkeuring van de toetredingsverdragen van Griekenland tot Schengen. Met het oog op behandeling van dit wetsvoorstel door uw Kamer wil ik U mede namens de Minister van Justitie en de Staatssecretaris van Justitie gaarne inlichten over de thans bestaande feitelijke situatie met inachtneming van hetgeen recent in de besprekingen met de Tweede Kamer aan de orde is geweest.

Tijdens het Algemeen Overleg inzake Schengen van de Tweede Kamer d.d. 5 april 1995 werden door de Tweede Kamer vier randvoorwaarden gesteld voor de verdere behandeling van het wetsvoorstel inzake de goedkeuring van de toetredingsverdragen van Griekenland tot Schengen. Deze randvoorwaarden waren de volgende:

– de ratificatie van Schengen door Griekenland zelf

– de invoering van een deugdelijke privacy-wetgeving

– de voltooiing van de bouw van het Griekse Nationale Schengen Informatie Systeem (N.SIS)

– de inrichting van een adequate controle aan de Griekse buitengrenzen.

Ten aanzien van deze door de Tweede Kamer gestelde voorwaarden kan ik U als volgt berichten:

– De ratificatieprocedure van de toetredingsverdragen in Griekenland werd op 11 juni 1997 voltooid.

– De privacy-wetgeving in Griekenland is op 18 maart 1997 tot stand gekomen. De Gemeenschappelijke Controle Autoriteit, die in Schengen-kader is belast met het toezicht op de juiste toepassing van de Schengen-regelgeving inzake persoonsgegevens, is hiervan in kennis gesteld.

– Het Griekse Nationale SIS, dat als input voor het Schengen Informatiesysteem dient, is opgezet en de tests zijn met succes afgerond.

– Ten aanzien van de buitengrenscontrole kan het volgende worden opgemerkt.

De Bezoekscommissie Buitengrenzen heeft in april 1997 onderzoek gedaan naar de effektiviteit van de Griekse buitengrenscontrole. In haar verslag (bijgevoegd)1 kwam de Bezoekscommissie tot een aantal kritische bevindingen, zoals tekortschietende controle aan de zeegrenzen en op de luchthavens. De Griekse Regering heeft deze kritiek serieus genomen en inmiddels een aantal maatregelen genomen en aanvullende maatregelen in het vooruitzicht gesteld. In het kader van de goedkeuringsprocedure in de Tweede Kamer werd de Tweede Kamer per brief d.d. 2 september 1997 (203/(97)) van de aangekondigde maatregelen op de hoogte gesteld. Voor uw informatie voeg ik deze brief hierbij1.

Tijdens de behandeling in de Tweede Kamer bleek deze van oordeel dat aan de eerste drie gestelde voorwaarden inmiddels is voldaan. Ten aanzien van de voorwaarde van een effektieve buitengrenscontrole bleef twijfel bestaan of de controle thans afdoende is om de opheffing van de binnengrenscontroles te rechtvaardigen, hetgeen het uiteindelijke gevolg zou moeten zijn van de volledige inwerkingtreding van Schengen in Griekenland en meer in het bijzonder van de inwerkingstelling van de Uitvoeringsovereenkomst voor dat land.

Gelet op de bestaande twijfel heb ik toegezegd dat alvorens het Uitvoerend Comité van Schengen een besluit zal kunnen nemen tot volledige inwerkingstellng van de Uitvoeringsovereenkomst in Griekenland, uit objectieve rapportage zal moeten blijken of de door Griekenland getroffen en aangekondigde maatregelen inzake de versterking van de buitengrenscontrole afdoende zijn.

Naar de mening van de Regering staat deze beoordeling echter los van de ratificatie van de toetredingsverdragen. In het kader van de ratificatie gaat het immers om de beoordeling van de principiële vraag of het vrij verkeer van personen dat door het Schengen-verdrag wordt beoogd, van toepassing dient te zijn op Griekenland. De Regering beantwoordt deze vraag uitdrukkelijk bevestigend.

Een beoordeling van de effektiviteit van de buitengrenscontrole dient naar de mening van de Regering aan de orde te komen in het kader van een besluit van het Uitvoerend Comité tot inwerkingtreding van de Uitvoeringsovereenkomst. Gelet op het instemmingsrecht van het Parlement terzake van het Koninkrijk bindende besluiten van het Uitvoerend Comité Schengen zal dit punt ook in uw Kamer bij die gelegenheid aan de orde kunnen komen.

Voorts zij vermeld dat verwacht wordt dat de goedkeuringsprocedure van de toetredingsverdragen van Griekenland tot Schengen in Frankrijk op 9 oktober zal zijn voltooid. In alle overige Schengen-lidstaten is de ratificatieprocedure inmiddels afgerond.

Tot slot wil ik met verwijzing naar uw brief van 5 september jl. aan de Minister van Buitenlandse Zaken wijzen op een mogelijk misverstand dat is gerezen naar aanleiding van het feit dat de brief met als kenmerk DPC-JP/191/97 d.d. 15 augustus, gericht aan de Voorzitter van de Tweede Kamer, niet tevens naar de Eerste Kamer is gezonden. Genoemde brief betrof de beoogde datum van behandeling van de toetredingsverdragen van Griekenland tot Schengen door de Tweede Kamer in het kader van de goedkeuringsprocedure. Het leek derhalve juist niet de procedure te volgen die geldt met betrekking tot ontwerp-besluiten van het Uitvoerend Comité Schengen, te weten gelijktijdige toezending aan Eerste en Tweede Kamer, maar de volgorde van behandeling van de goedkeuringswet aan te houden. Om die zelfde reden wordt ook bovenstaande informatie met betrekking tot de goedkeuringsverdragen van Griekenland tot Schengen U thans separaat aangeboden.

Gaarne verzoek ik hierbij om het wetsvoorstel inzake de toetreding van Griekenland tot Schengen in behandeling te nemen, op een zodanig tijdstip dat, in geval van instemming door Uw Kamer, deponering van de goedkeuringsakte vóór 1 november 1997 kan plaatsvinden.

Dit laat, zoals hierboven vermeld, onverlet nader overleg met de Kamer over de voorwaarden waaronder het Schengen-verdrag voor Griekenland in werking kan worden gesteld.

De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

M. Patijn


XNoot
1

De bijlagen behorende bij deze brief zijn ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt onder griffienr. 120534.

Naar boven