23 047
Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de regeling van het opnemen van gesprekken met een technisch hulpmiddel

nr. 195
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 januari 1997

Ik stel het op prijs u te informeren over het concept-voorstel van Wet tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de regeling van enige bijzondere opsporingsbevoegdheden. Dit concept-voorstel is gebaseerd op de door de Tweede Kamer aanvaardde aanbevelingen van de Enquête-commissie Opsporingsmethoden. Het concept-voorstel is in consultatie gegeven en zal naar verwachting in maart om advies kunnen worden toegezonden aan de Raad van State. In de memorie van toelichting bij dit voorstel is vermeld dat ik voornemens ben het voorstel van Wet tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de regeling van het opnemen van gesprekken met een technisch hulpmiddel, dat in behandeling is bij de Eerste Kamer (Kamerstukken I 1993/94, 23 047, nr. 375a) in te trekken. Ik hecht eraan u hiervan reeds nu op de hoogte te stellen, zodat u hiermee bij de planning van uw werkzaamheden rekening kunt houden.

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager


XNoot
1

De eerder verschenen stukken met betrekking tot dit wetsvoorstel zijn gedrukt onder de nrs. 375 en 375a, 1993–1994.

Naar boven