* De vorige stukken inzake dit wetsvoorstel zijn verschenen onder de nrs.
321 en 321a, vergaderjaar 1992–1993 en de nrs. 54 t/m 54b, vergaderjaar
1993–1994.
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 december 1996
Op 26 februari 1993 werd bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal ingediend
het wetsvoorstel tot wijziging van de regeling van de vaststelling van het
recht voor inschrijving van een notariële akte in het centraal testamentenregister
(Kamerstukken 23 032). Het wetsvoorstel had ten doel het tarief voor
een inschrijving in het centraal testamentenregister te verhogen tot een bedrag
dat aanmerkelijk boven de kosten van het register ligt, zulks in verband met
het belang dat belanghebbenden bij de inschrijving van hun testament hebben.
De opbrengst van het wetsvoorstel zou ten goede moeten komen aan de criminaliteitsbestrijding.
In de Eerste Kamer der Staten-Generaal bleek voor het wetsvoorstel geen
meerderheid te bestaan. Op verzoek van mijn ambtsvoorganger besloot de Eerste
kamer op 14 december 1993 de stemming over het wetsvoorstel aan te houden
in verband met de budgettaire gevolgen van een eventuele verwerping van dit
wetsvoorstel.
Daarna heeft, mede in het licht van het regeerakkoord, waarin de kostendekkendheid
van de tarieven aan de orde komt, een onderzoek plaatsgevonden naar de door
het Ministerie van Justitie gehanteerde tarieven. Deze beoordeling heeft plaatsgevonden
aan de hand van een standaardcalculatieschema, waarin de uitgangspunten van
het Ministerie van Justitie ten aanzien van tariefstelling zijn verwerkt.
Uit dit onderzoek blijkt dat het thans geldende tarief voor de inschrijving
in het centraal testamentenregister van f 18 de kosten van die inschrijving
volledig dekt. Van verdere verhoging van het tarief moet derhalve worden afgezien.
Voor het tekort op de begroting van f 25 miljoen dat ontstaat door het
niet-verhogen van het tarief tot f 100,– is een structurele dekking
gevonden.
Om deze reden kan wetsvoorstel 23 032 thans worden ingetrokken. Daartoe
gemachtigd door de Koningin trek ik het voorstel van wet hierbij in.