24 595
Wijziging van de Wet individuele huursubsidie

nr. 240b
MEMORIE VAN ANTWOORD

Ontvangen 28 mei 1996

De nu voorgestelde wijzigingen van de Wet individuele huursubsidie per 1 juli 1996 zijn een eerste belangrijke stap om te komen tot een verdere matiging van de huurlasten, met name voor huishoudens met een inkomen rond het minimumniveau.

De leden van de fractie van GroenLinks vroegen naar de relatie met de voorstellen zoals die onlangs in de Tweede Kamer zijn besproken.

Het onderhavige wetsvoorstel houdt aanpassingen in voor het subsidietijdvak 1996–1997. De voorgestelde aanpassingen vloeien uit de voorstellen voort, zoals opgenomen in de Beleidsbrief IHS, kenmerk HIS 16N95001 d.d. 17 november 1995. De voorstellen die daarin zijn opgenomen, hebben betrekking op de toekomst, dat wil zeggen de tijdvakken vanaf 1 juli 1997. De voorstellen uit de Beleidsbrief IHS en onderhavige voorstellen zijn in belangrijke mate gericht op matiging van de huurlasten. De onderhavige voorstellen resulteren in een aanpassing van de huidige systematiek. De voorstellen uit de Beleidsbrief gaan verder. Zij betekenen een geheel nieuwe systematiek en leiden ook tot een verdergaande matiging. Bespreking en implementatie hiervan kost tijd.

Overigens wijs ik erop dat het voorstel om de subsidietabel voor alleenstaanden onder de 65 jaar te verlengen, oorspronkelijk bedoeld om in werking treden met ingang van het subsidietijdvak 1997–1998, in overleg met de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, naar voren gehaald is en reeds 1 juli aanstaande in werking zal treden als het voorstel van wet door de Eerste Kamer wordt aangenomen.

In antwoord op nadere vragen van de leden van de fractie van GroenLinks deel ik mee dat het Kabinet zich beraadt op een standpunt aangaande de door Tweede Kamer tijdens het debat over de Beleidsbrief IHS aangenomen moties.

De meeruitgaven, voortvloeiend uit de in de Beleidsbrief IHS van 17 november jongstleden door het Kabinet gedane voorstellen alsmede de meeruitgaven die voortvloeien uit het onderhavige wetsvoorstel (en betrekking hebben op het naar voren halen van de maatregel voor alleenstaanden en het indexeren van de kwaliteitskorting), bedragen tot en met het jaar 2000 circa f 1,0 miljard ten opzichte van het Regeerakkoord. In het Regeerakkoord is voorts voorzien in gelden voor normhuurcompensatie, ter grootte van f 0,5 miljard.

Naar aanleiding van de vraag van de leden van de fractie van GroenLinks naar beperking van de fiscale aftrekbaarheid van de hypotheekrente verwijs ik naar de opmerkingen van de Minister-President gemaakt tijdens het debat over de regeringsverklaring. In dat debat heeft de Minister-President aangegeven dat wijziging van de systematiek van de hypotheekrente-aftrek gedurende deze kabinetsperiode niet aan de orde is (Handelingen II 1994/95). De Staatssecretaris van Financiën heeft dit herhaald tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen 1994 en – onder verwijzing naar de uitspraken van de Minister-President tijdens het debat over de regeringsverklaring – bij de beantwoording van de schriftelijke vragen van de heer Rabbae op 21 juni 1995.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

D. K. J. Tommel

Naar boven