nr. 189d
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING
EN MILIEUBEHEER
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 maart 1996
Op 19 maart jl. heeft in uw Kamer de behandeling plaatsgevonden van het
wetsvoorstel (Eerste Kamer 24 465) betreffende de versterking van de
positie van de huurder bij verhoging van de huurprijs met meer dan een bepaald
percentage (de zogenaamde procesvereisten). Op mijn verzoek is de stemming
over het wetsvoorstel aangehouden voor nader beraad in het Kabinet. Vanuit
de Kamer is aangedrongen op een snelle afronding van dat beraad. Thans reeds
doet het Kabinet ú de uitkomsten van het gevoerde beraad toekomen.
Het Kabinet acht een verdere versterking van de positie van de huurder
van zeer groot belang en hecht dan ook sterk aan de invoering van het met
algemene stemmen in de Tweede Kamer aanvaarde wetsvoorstel. Daarbij wordt
tevens van belang geacht dat het wetsvoorstel een direct gevolg is van het
op 22 september 1993 uitgebrachte advies van de commissie huurders–verhuurders.
Bij de verdere uitwerking van dit advies is de gehele sector, d.w.z. inclusief
de particuliere verhuurders, betrokken geweest. Na het verschijnen van het
advies van de commissie huurders–verhuurders heeft de Tweede Kamer meerdere
malen te kennen gegeven een wettelijke regeling van de procesvereisten essentieel
te vinden. Het Kabinet doet dan ook een dringend beroep op uw Kamer het wetsvoorstel
te aanvaarden.
Tijdens de beraadslagingen vorige week is gebleken dat er in uw Kamer
ernstige bedenkingen bestonden ten opzichte van het wetsvoorstel. In het navolgende
wordt een reactie gegeven op de belangrijkste ingebrachte kanttekeningen.
1. De invoeringstermijn
In het debat van afgelopen dinsdag is ernstige bezorgdheid geuit over
de risico's van een overhaaste invoering van het wetsvoorstel voor zowel de
partijen in het veld als de huurcommissies.
Met de Eerste Kamer ben ik van mening dat een zorgvuldige voorbereiding
van alle betrokkenen van groot belang is voor een goede uitvoering van de
wet. Als gevolg van het feit dat het wetsvoorstel niet op uiterlijk 21 maart
1996 in het Staatsblad is verschenen, zullen de procesvereisten niet van kracht
zijn voor de huurronde 1996. Hiermee is tevens de verkorte uitvoeringstermijn
voor het eerste jaar niet meer aan de orde. Dit biedt nu zeker de ruimte om
in alle rust een goed en langer voorbereidingstraject te doorlopen. Ik zal
zorgen dat er een tijdige en intensieve voorlichting aan alle betrokkenen
wordt gegeven, teneinde een optimale uitvoering bij de huurronde 1997 te realiseren.
Bij deze voorlichting zal bijzondere aandacht worden besteed aan de kleine
particuliere verhuurders. Gelet op het feit dat de koepelorganisaties van
sociale verhuurders bereid zijn hun leden op te roepen bij de komende huurronde
zoveel mogelijk in de geest van de procesvereisten te handelen, zal bij de
voorlichting zo mogelijk ook gebruik worden gemaakt van eventuele praktijkervaringen.
Tevens zal ik bevorderen dat de huurcommissies heldere criteria ontwikkelen
voor de toepassing van de wet. In goed overleg met de huurcommissies wordt
hiermee een eenduidige uitvoering van de wet bewerkstelligd.
2. Het percentage X
Door meerdere fracties zijn uiteenlopende kanttekeningen geplaatst bij
de huurprijsstijgingsgrenzen (X) waarboven de procesvereisten gelden.
Tijdens de beraadslagingen van vorige week heb ik uiteengezet dat mijn
voorkeur uitging naar een andere X dan de Tweede Kamer bij amendement van
Hofstra/M. van der Burg heeft vastgesteld. Voor de huurronde 1996 is de feitelijke
betekenis van de 2,8% nihil geworden. Het is mijn intentie bij de bepaling
van de X voor 1997 geobjectiveerde ijkpunten te hanteren.
3. Standaardformulieren
In de Kamer is ruim aandacht besteed aan de omvang en intensiteit van
de te leveren informatie door een kleine verhuurder in vergelijking met een
grote. In dit verband is vanuit de Kamer gepleit de verhuurders tegemoet te
komen met een standaardformulier teneinde de informatie te kunnen structureren
mede in relatie tot de bedrijfsomvang.
Zoals ik in het debat heb gesteld wordt op basis van het wetsvoorstel
het leveren van informatie voorgeschreven die in alle redelijkheid van een
verhuurder verlangd mag worden. Van de grote professionele verhuurder wordt
op die wijze meer informatie verlangd dan van een kleine particuliere verhuurder.
De memorie van toelichting op de wet is hier ook volstrekt helder over. Tevens
heb ik aangegeven dat het op basis van het wetsvoorstel mogelijk is een standaardformulier
ten behoeve van de verhuurders vast te stellen. Gehoord de argumenten van
de Kamer ben ik hiertoe bereid. Dit standaardformulier zal in nauw overleg
met alle betrokkenen, inclusief de huurcommissies, worden vorm gegeven.
Met inachtneming van het bovenstaande wordt een succesvolle implementatie
van het wetsvoorstel gewaarborgd. Hierbij wil ik nog het volgende opmerken.
Het wetsvoorstel procesvereisten leidt zonder twijfel tot enige extra regulering,
maar in de uitvoering is getracht die tot een minimum te beperken. Het wetsvoorstel
waarborgt dat de verhuurder bij huuraanzeggingen de basisinformatie aan de
huurder levert, hetgeen nodig is om tot een goed overleg tussen huurders en
verhuurder te komen. Ik wijs er nogmaals op dat het voorstel om
te komen tot het wettelijk vastleggen van de procesvereisten door het veld
zelf is aanbevolen.
Zoals reeds opgemerkt hecht het Kabinet sterk aan de uitvoering van het
wetsvoorstel. Het Kabinet doet dan ook een dringend beroep op ú het
wetsvoorstel zo spoedig mogelijk te aanvaarden.
Tenslotte wil ik nog opmerken dat ik het verzoek van de geachte afgevaardigde
de heer Korthals Altes, betreffende de in beraad zijnde wetsvoorstellen op
andere beleidsterreinen, overgebracht heb aan het Kabinet. Het Kabinet zal
hier afzonderlijk op terugkomen.
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer,
D. K. J. Tommel