24 457(R 1552)
Aanpassing van de Rijksoctrooiwet 1995 in verband met het op 15 april 1994 te Marrakech tot stand gekomen verdrag tot oprichting van de Wereld Handelsorganisatie, met bijlagen 1, 2 en 3, alsmede wijziging van de Rijksoctrooiwet

nr. 118
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN RIJKSWET

28 november 1995

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging hebben genomen dat het in verband met bijlage 1C van het op 15 april 1994 te Marrakech tot stand gekomen verdrag tot oprichting van de Wereld Handelsorganisatie, met bijlagen 1, 2 en 3 (Trb. 1994, 235) noodzakelijk is dat de Rijksoctrooiwet 1995 wordt gewijzigd en dat het voorts noodzakelijk is dat in de Rijksoctrooiwet en in de Rijksoctrooiwet 1995 enkele wijzigingen van technische aard worden aangebracht;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

In artikel 17A, zesde lid, van de Rijksoctrooiwet wordt na «de vervaardiging of toepassing binnen het Koninkrijk» toegevoegd: of, indien het een Europees octrooi betreft, binnen Nederland, en wordt na «waarvoor ten gevolge van het herstel octrooi is verleend» toegevoegd: of in stand is gebleven.

ARTIKEL II

De Rijksoctrooiwet 1995 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 9, eerste lid, wordt na «een der landen, aangesloten bij de Internationale Unie tot bescherming van de industriële eigendom» toegevoegd: of aangesloten bij de Wereld Handelsorganisatie.

B

In artikel 26 vervallen de woorden: in Nederland.

C

Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt 32, eerste lid, vervangen door: 32, tweede lid,.

2. Het vierde en vijfde lid worden vervangen door een nieuw vierde lid, luidende:

4. De splitsing of wijziging kan geschieden tot het tijdstip waarop de octrooiaanvrage ingevolge artikel 31, eerste of tweede lid, in het octrooiregister moet worden ingeschreven, met dien verstande dat voor de aanvrager die om een onderzoek naar de stand van de techniek als bedoeld in artikel 32 heeft verzocht, voor de splitsing of wijziging een termijn van tenminste twee maanden na de verzending van de in artikel 34, vierde lid, bedoelde mededeling openstaat. Op verzoek van de aanvrager kan het bureau laatstgenoemde termijn verlengen tot vier maanden na de verzending van de in artikel 34, vierde lid, bedoelde mededeling.

D

In artikel 30, eerste lid, wordt «vier weken» telkens vervangen door: een maand.

E

In de artikelen 30, tweede lid, 40, eerste lid, 41, achtste lid, en 43, tweede lid, wordt «twaalf weken» telkens vervangen door: drie maanden.

F

In artikel 32, tweede lid, wordt «de in artikel 29, eerste lid, bedoelde datum van indiening» vervangen door: de in het eerste lid bedoelde datum van indiening of voorrang.

G

In artikel 33, eerste lid, wordt «de in artikel 32, eerste lid, bedoelde termijn» vervangen door: de in artikel 32, eerste of tweede lid, bedoelde termijn.

H

In de artikelen 35, tweede lid, 36, eerste lid, en 58, derde lid, wordt «acht weken» telkens vervangen door: twee maanden.

I

In artikel 37, vierde lid, wordt «aanvrager» vervangen door: octrooihouder.

J

Artikel 48, vijfde lid, wordt gewijzigd als volgt:

1. De zinsnede «32, eerste lid,» vervalt.

2. Aan het slot wordt een volzin toegevoegd, luidende:

In afwijking van artikel 32, eerste en tweede lid, kan een verzoek om een aan de verlening van het octrooi voorafgaand onderzoek naar de stand van de techniek met betrekking tot het onderwerp van de omgezette octrooiaanvrage of een daarvan afgesplitste aanvrage worden ingediend binnen twee maanden na de ingevolge artikel 48, eerste lid, op de omgezette aanvrage vermelde datum onderscheidenlijk binnen twee maanden na indiening van de afgesplitste aanvrage.

K

Artikel 57 wordt gewijzigd als volgt:

1. In de laatste volzin van het eerste lid wordt «Het aanwenden van het in artikel 81 bedoelde rechtsmiddel» vervangen door: Het instellen van bezwaar en beroep.

2. In het vierde lid wordt «voor zover in het octrooi ten behoeve waarvan de licentie is gevraagd, een aanzienlijke vooruitgang is belichaamd» vervangen door: voor zover in het octrooi ten behoeve waarvan de licentie is gevraagd, een belangrijke technische vooruitgang van aanzienlijke economische betekenis is belichaamd.

L

Na artikel 57 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 57a

In afwijking van artikel 57 kan een gedwongen licentie onder een octrooi op het gebied van de halfgeleiderstechnologie alleen worden verleend voor niet-commercieel gebruik door de overheid of voor het tegengaan van een gedraging waarvan na een rechterlijke of administratieve procedure is vastgesteld dat deze concurrentiebeperkend is.

M

Artikel 58, vierde lid, tweede volzin, komt als volgt te luiden: Een op grond van artikel 57, vierde lid, eerste volzin, verleende licentie zal slechts kunnen worden overgedragen tezamen met het octrooi van de licentiehouder.

N

Na artikel 58 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 58a

1. Een op grond van artikel 57 verleende licentie is niet uitsluitend.

2. Een op grond van artikel 57 verleende licentie kan niet worden overgedragen dan tezamen met het gedeelte van de onderneming of de goodwill van het gedeelte van de onderneming, waarin de licentie wordt uitgeoefend.

3. Een op grond van artikel 57 verleende licentie kan worden ingetrokken wanneer, rekening houdend met een redelijke bescherming van de gerechtvaardigde belangen van de licentiehouder, de omstandigheden welke hebben geleid tot de verlening van de licentie ophouden te bestaan en het onwaarschijnlijk is dat zij herleven. De instantie welke de licentie heeft verleend onderzoekt op gemotiveerd verzoek het voortduren van bovengenoemde omstandigheden.

O

In artikel 61, tweede lid, wordt na «voor het eerst na afloop van het in artikel 86, vierde lid, van het Europees Octrooiverdrag bedoelde jaar» toegevoegd: doch niet eerder dan vanaf het vijfde jaar na de in artikel 80 van het Europees Octrooiverdrag bedoelde datum van indiening.

P

Aan artikel 70 wordt, onder vernummering van het zesde lid tot zevende lid, een nieuw lid toegevoegd, luidende:

6. De octrooihouder heeft de bevoegdheid onttrekking aan het verkeer, vernietiging of onbruikbaarmaking te vorderen van roerende zaken waarmee een inbreuk op zijn recht wordt gemaakt, en onttrekking aan het verkeer te vorderen van materialen en werktuigen die voornamelijk zijn gebruikt bij de voortbrenging van die zaken. Bij de beoordeling van de vordering dient een afweging te worden gemaakt tussen de ernst van de inbreuk en de gevorderde maatregelen alsmede de belangen van derden.

Q

In artikel 94 wordt «binnen vier weken» vervangen door: binnen twee maanden.

R

In artikel 100, derde lid, wordt «de artikelen 24 en 26» vervangen door: artikel 24.

S

Artikel 108, eerste lid, komt als volgt te luiden:

1. In afwijking van de artikelen 102, eerste lid, onder c, en 103, eerste lid, gelden ten aanzien van licenties in plaats van artikel 34 van de Rijksoctrooiwet, de artikelen 57, 57a, 58 en 58a van deze rijkswet.

T

In artikel 109 wordt «bedoeld in artikel 4» vervangen door «bedoeld in de artikelen 4 en 75, tweede lid» en wordt «de in artikel 4, tweede lid, bedoelde dag» vervangen door: de in artikel 4, tweede lid, van deze wet onderscheidenlijk artikel 80 van het Europees Octrooiverdrag bedoelde dag.

U

De eerste volzin van artikel 113, tweede lid, komt te luiden als volgt: Deze rijkswet is voor Aruba slechts verbindend voor zover het betreft de artikelen 40 tot en met 45, 59, 101, 102, eerste lid, 104 tot en met 108, 111 en 114.

ARTIKEL III

Deze rijkswet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze rijkswet in het Staatsblad, in het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

De Minister van Justitie,

Naar boven