nr. 102a
VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIES VOOR ONDERWIJS, VOOR CULTUUR EN VOOR
WETENSCHAPSBELEID EN HOGER ONDERWIJS1
Vastgesteld 28 december 1995
Het voorbereidend onderzoek gaf de commissie aanleiding tot het formuleren
van de volgende opmerkingen en vragen.
De leden van de VVD-fractie wilden de volgende opmerkingen
maken en vragen stellen.
1. Al jaren wordt zorg geuit over de eerste-jaars instroom in de natuurwetenschappelijke
en technische sectoren aan de universiteiten. Het ziet er naar uit dat ook
voor het komende jaar de dalende tendens zich doorzet. In het concept-hoop
deelt de minister deze zorg.
De leden van de VVD-fractie willen hierbij de volgende vragen stellen:
a. Kan de minister een cijfermatig overzicht geven (per universiteit)
van de ontwikkeling van de eerstejaars instroom uitgesplitst naar natuurwetenschappelijke
en technische kernopleidingen (zoals wiskunde, technische wiskunde, natuurkunde,
technische natuurkunde, scheikunde, scheikundige technologie, aardwetenschappen,
biologie), de sterk toegepaste technische opleidingen (zoals civiele techniek,
werktuigbouwkunde, weg- en waterbouw e.a.) en de natuurwetenschappelijke en
technische opleidingen met een gamma-karakter (zoals technische bedrijfskunde,
natuurwetenschappen en bedrijf en bestuur)?
b. Kan de minister aangeven welk beleid hij voorstaat om te komen tot
een substantiële verbetering van de instroom in deze kernopleidingen?
c. Deelt de minister de mening van de leden van de VVD-fractie dat het
beleid zoals in het hoop verwoord ten aanzien van cursusduur, studiefinanciering
en studeerbaarheid, de animo om deze «moeilijke» studies aan te
vangen verder zal verminderen, zulks mede tegen de achtergrond dat bij deze
studies de gemiddelde studieduur ligt op meer dan 5½ jaar, ook al trekken
deze opleidingen over het algemeen de betere VWO-leerlingen aan? En deelt
hij de mening, dat – los van afspraken rond kwaliteit en studeerbaarheid –
een vermindering van deze gemiddelde studieduur slechts tot kwaliteitsverlies
kan leiden?
2. De commissie-Vonhoff heeft ten aanzien van de geesteswetenschappen
een rapport met behartenswaardige conclusies en aanbevelingen uitgebracht.
Ook in het concept-hoop worden een aantal aspecten van de geesteswetenschappen
belicht. Dit leidt tot de volgende vragen van de leden van de VVD-fractie:
a. In het concept-hoop wordt gesteld dat de universiteiten de opleidingscapaciteit
in de geesteswetenschappen dienen te beperken; in de capaciteitsfinanciering
zal zulks niet tot een evenredige reductie in de bekostiging leiden. Moet
echter de zinsnede, dat (zulks) overigens (onverlet) laat dat de geesteswetenschappen
niet kunnen worden uitgesloten van de vastgestelde bezuinigingen in het wetenschappelijk
onderwijs worden uitgelegd als een voornemen om nog weer nieuwe bezuinigingen
op de geesteswetenschappen aan te brengen en/of om de huidige spreiding over
de Nederlandse universiteiten nog verder te reduceren?
b. Op welke wijze stelt de minister zich voor zijn verantwoordelijkheid
met betrekking tot de opleidingen in de geesteswetenschappen te nemen, en
acht hij het in dit verband verstandig aan de direct betrokkenen – met
vitale en soms ook tegengestelde belangen – de verantwoordelijkheid
voor de concrete uitwerking van de adviezen van de commissie Vonhoff over
te laten?
c. Deelt de minister de opvatting dat het beter is conform de commissie
Vonhoff de opleidingen in de geesteswetenschappen volledig te concentreren
bij de 6 klassieke universiteiten, deze de bestaande kernopleidingen te laten
behouden en deze onderling over de typische specialisaties afspraken te laten
maken?
d. Staat de minister op het standpunt dat de studieduur voor de opleiding
in de geesteswetenschappen drie jaar kan zijn?
3. Met betrekking tot de voorgestane stelselwijziging willen de leden
van de VVD-fractie nog de volgende vragen stellen:
a. Kan de minister nader ingaan op de erkenning binnen de Europese Unie
van diploma's via de 3- resp. 5-jarige opleidingen?
b. Kan de minister tevens nader ingaan op het civiel effect van de vier-jarige
c.q. drie-jarige HBO-programma's en van 3-jarige wo-programma's?
c. Hoe verhoudt zich het selectie-element na 3 maanden, resulterend in
een bindend advies, zich tot het drietal functies dat de selectie thans kent
(oriënterend, verwijzend, selecterend)?
d. Acht de minister het, gelet de omnivalentie van het vwo-diploma, geoorloofd
dat de universiteiten aan de poort nader, aanvullende selectie-eisen stellen?
4. De leden van de VVD-fractie vroegen de minister naar de aantallen van
de zogenaamde tempo-recidivisten, verdeeld naar universiteit en naar faculteit.
5. Kan de minister ook nader aangeven welke de verdeling is van de f 382
miljoen, zoals genoemd in vraag 103 in de lijst van vragen en antwoorden van
de Tweede Kamer (24 400 VIII, nr. 17, d.d. 20 oktober 1995)?
6. In het antwoord op vraag 156 van deze lijst van vragen en antwoorden
geeft de minister een lijst van de organen, die thans betrokken zijn bij de
advisering over wetenschap en technologie. Met hun taakstelling kan de minister
aangeven welke de onderlinge verhouding is tussen deze taakstellingen.
Kan de minister eveneens aangeven in welke mate sprake is van personele unies
in de samenstellingen van deze organen?
De voorzitter van de commissie voor Onderwijs,
Jaarsma
De voorzitter van de commissie voor Wetenschapsbeleid en Hoger Onderwijs,
Ginjaar
De voorzitter van de commissie voor Cultuur,
De Boer
De griffier van de commissies,
Nieuwenhuizen
XNoot
1Samenstelling:
Onderwijs: Grol-Overling (CDA), Jaarsma (PvdA)
(voorzitter), Holdijk (SGP), Tuinstra (D66), Veling (GPV), Werner (CDA), Roscam
Abbing-Bos (VVD), Schoondergang-Horikx (GL), Hofstede (CDA), De Jager (VVD),
Dees (VVD), Linthorst (PvdA).
Wetenschapsbeleid en Hoger Onderwijs: Glastra van Loon (D66),
Ginjaar (VVD) (voorzitter), Grol-Overling (CDA), Schuurman (RPF), Postma (CDA),
Boorsma (CDA), Lodewijks (VVD), Schoondergang-Horikx (GL), Jurgens (PvdA),
Lycklama à Nijeholt (PvdA), De Jager (VVD).
Cultuur: Glastra van Loon (D66), Postma (CDA), Glasz (CDA),
De Boer (GL) (voorzitter), Veling (GPV), Luimstra-Albeda (CDA), Van den Broek-Laman
Trip (VVD), Grewel (PvdA), Bierman , Van Heukelum (VVD), Cohen (PvdA), Luijten
(VVD).