24 345
Regels met betrekking tot de oprichting van de naamloze vennootschap N.V. RBB (Wet privatisering RBB)

nr. 213b
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR BINNENLANDSE ZAKEN EN DE HOGE COLLEGES VAN STAAT1

Vastgesteld 23 april 1996

Het voorbereidend onderzoek gaf de commissie aanleiding tot het formuleren van de volgende opmerkingen en vragen.

De leden van de VVD-fractie zouden gaarne, aannemende dat er thans meer definitieve gegevens bekend zijn dan tijdens de behandeling in de Tweede Kamer, inzage verkrijgen van de openingsbalans met gedetailleerde cijfers, en van het sociaal statuut.

Voorts vernamen zij gaarne de bedragen van de salarissen welke de directieleden van de NV zullen ontvangen. De minister verwijst bij eerdere vragen hierover naar de commissarissen van de nieuwe NV, doch deze leden meenden te weten dat de salarissen voor de eerste maal door de minister worden vastgesteld. De minister verwijst voorts naar «hetgeen bij vergelijkbare bedrijven in de sector gangbaar en gebruikelijk is».

Aan welke bedragen dient hierbij te worden gedacht?

Is de minister van mening dat de letters «RBB» een zekere algemene bekendheid bij de bevolking hebben?

Wat is de reden dat in de naam van de NV uitsluitend deze drie letters zijn vermeld?

Waarom heeft de minister aanwijzing 60 van de aanwijzingen voor de regelgeving, luidende:

«Afkortingen worden alleen gebruikt indien dit redelijkerwijs niet te vermijden is» niet gevolgd?

Kent de minister de departementale richtlijnen, welke het ministerie van Justitie hanteert bij de beslissing over het afgeven van de verklaring van geen bezwaar op de statuten, als bedoeld in artikel 2:64, tweede lid BW, waarin onder meer voorkomt dat de naam van de NV niet alleen mag bestaan uit cijfers, losse letters of een combinatie van beide? Hoe denkt de minister aan dit voorschrift te voldoen, of is hij van mening dat hij, als hij gemachtigd door de Staten-Generaal een NV opricht, een verklaring van geen bezwaar van zijn ambtgenoot van Justitie niet nodig heeft?

Is de minister bereid te bevorderen dat op brieven en andere van de NV uitgaande stukken de volledige naam mede wordt opgenomen en dat bij een volgende statutenwijziging die naam alsnog in de statutaire naam wordt opgenomen?

De leden van de commissie hebben kennis genomen van de brief van de Directeur Financieel-economische Zaken d.d. 26 maart 1996 aan de Griffier van de Eerste Kamer over afronding van de contract-besprekingen met de RBB vóór 20 april 19961. Is een gelijkluidende brief aan andere bevoegde gezagen gezonden? Zo ja, had dan niet in de brief het voorbehoud gemaakt moeten worden van instemming met het wetsvoorstel door de Eerste Kamer?

De voorzitter van de commissie,

J. Th. J. van den Berg

De griffier van de commissie,

Hordijk


XNoot
1

Samenstelling: Postma (CDA), Holdijk (SGP), Van Dijk (CDA), Staal (D66), Van den Berg (PvdA), (voorzitter), De Beer (VVD), Batenburg (AOV), Rensema (VVD), Schoondergang-Horikx (GL), Grewel (PvdA), Hendriks, Bierman, Wiegel (VVD), De Wit (SP) en Hirsch Ballin (CDA).

XNoot
1

Deze brief is ter inzage gelegd op het Centraal Informatiepunt onder nummer 117 376

Naar boven