24 250
Wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag in verband met de invoering van een regulerende energiebelasting

24 344
Wijziging van de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting in verband met de invoering van een regulerende energiebelasting

nr. 40f
BRIEF VAN MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 december 1995

In het nader voorlopig verslag inzake het voorstel van wet tot wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag (24 250) en wijziging van de inkomstenbelasting in verband met de invoering van een regulerende energiebelasting (24 344) zijn enige vragen gesteld waar de leden Zijlstra (PvdA) en Van Dijk (CDA) in vervolg op de nadere memorie van antwoord op terug zijn gekomen.

Deze leden komen terug op de vraag van de commissie waarbij gevraagd is naar het gevaar dat één van de exportlanden een aparte heffing op gas zou invoeren en wat dat betekent voor de prijszetting en afzet. Door de afgewogen vormgeving van de Nederlandse regulerende energiebelasting kan deze geen aanleiding of rechtvaardiging zijn voor een afzonderlijke belasting op aardgas in één van de exportlanden. In algemene zin bestaat er (zowel nu als in het verleden) altijd de mogelijkheid dat een exportland dit wel doet. Een dergelijke heffing kan een element zijn in de periodieke heronderhandeling tussen Gasunie en de afnemer in het desbetreffende land. De buitenlandse afnemer zou kunnen trachten een deel van de heffing die hij niet kan afwentelen op zijn klanten, op de leverancier te verhalen. Overigens merk ik op dat milieugerelateerde belastingen in Nederland niet worden meegenomen bij de bepaling van de marktwaarde van het gas.

Daarnaast hadden de leden van de PvdA gevraagd of de regering er zeker van is dat de ongelijke belastingverhoging, in Nederland gerechtvaardigd door de heffing vrije voet op aardgasverbruik, in het buitenland geen motief zal kunnen zijn voor een gedifferentieerde belasting op aardgas enerzijds en huisbrandolie anderzijds.

De regering vertrouwt erop dat de uitleg van het door Nederland gekozen systeem, waarin het voor het gemiddelde kleinverbruik de belasting op aardgas en huisbrandolie per gigajoule en ton CO2 gelijk is, voldoende zal zijn om ook in het buitenland een gedifferentieerde belasting op aardgas en huisbrandolie te vermijden.

De Minister van Economische Zaken,

G. J. Wijers

Naar boven