nr. 57b
MEMORIE VAN ANTWOORD
Ontvangen 29 december 1995
Inleiding
Op de vragen en opmerkingen van de leden van de vaste commissie voor Onderwijs
in het voorlopig verslag over het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet op
het basisonderwijs en de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet
speciaal onderwijs in verband met de invoering van een wettelijke grondslag
voor de vergoeding voor schoolspecifieke knelpunten in de personeelsvoorziening
en technische wijziging van de bijlage bij de Wet op het basisonderwijs, ga
ik hierna gaarne in.
De leden van de CDA-fractie vroegen wanneer ik verwacht dat de ministeriële
regeling kan worden vervangen door een meer structurele regeling die vastgelegd
wordt in een algemene maatregel van bestuur. Zij merken daarbij op dat zij
het gewenst achten dat zulks, gelet op het feit dat hier sprake is van structureel
beschikbare middelen, op niet al te lange termijn mogelijk kan zijn.
Ik heb er op dit moment nog geen zicht op wanneer de problemen die verband
houden met de arbeidsmarkt in de diverse regio's in een hogere, meer structurele
regeling kunnen worden ondergebracht. Door middel van de artikelen III en
IV en de wijze van inwerkingtreding van deze artikelen is de mogelijkheid
geschapen om, zodra de situatie op de onderwijsarbeidsmarkt dit toelaat, de
invulling van de wet bij ministeriële regeling te vervangen door een
invulling van de wet bij algemene maatregel van bestuur.
Naar aanleiding van de vraag op welke termijn een verbetering van de AKNES-methode
tegemoet kan worden gezien, merk ik op dat ik verwacht daarover begin 1996
te kunnen beschikken.
Voorts is de vraag gesteld of ik ervan uitga dat ik er te allen tijde
zodanige schoolspecifieke knelpunten in de personeelsvoorziening zullen zijn,
dat die het bestaan van deze vergoedingsregeling rechtvaardigen.
Het is moeilijk voor de lange termijn betrouwbare voorspellingen te doen
van de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Duidelijk is echter wel dat met
name de leeftijdsopbouw bij het onderwijspersoneel en de groei van
het leerlingenaantal zullen zorgen voor een toenemende krapte op de onderwijsarbeidsmarkt.
Of deze knelpunten zich altijd zo regionaal zullen voordoen als nu het geval
is, is niet met zekerheid vast te stellen.
Met betrekking tot de slotvraag waar de financiële dekking zal worden
gevonden voor de artikelen die terugwerken tot 1 januari 1994, dan wel tot
1 augustus 1994, merk ik het volgende op.
Zoals ik in de nota naar aanleiding van het verslag bij het onderhavige
wetsvoorstel is aangegeven, is in het kader van de afspraken op basis van
de Raamovereenkomst O&W-Centrales inzake verbetering positie onderwijspersoneel
(Convenant II; kamerstukken II 1993/1994, 23 400, hfdst. VII, nr. 6),
die deel uitmaakt van het CAO-akkoord 1993, met ingang van 1 augustus 1994
op basis van de AKNES-methodiek overgegaan tot toewijzing van het budget voor
schoolspecifieke knelpunten. De wetgever heeft over dit budget een beslissing
genomen in het kader van de Rijksbegroting 1994. Er dus is geen sprake van
een situatie waarbij alsnog een financiële dekking zou moeten worden
voor de artikelen die terugwerken tot 1 augustus 1994. De artikelen die tot
1 januari 1994 terugwerken betreffen slechts een aantal technische aanpassingen
van de bijlage bij de Wet op het basisonderwijs waaraan geen financiële
consequenties zijn verbonden.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
T. Netelenbos