nr. 184
VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR BINNENLANDSE ZAKEN EN DE HOGE COLLEGES
VAN STAAT1
Vastgesteld 5 februari 1996
Het voorbereidend onderzoek gaf de commissie aanleiding tot het formuleren
van de volgende opmerkingen en vragen.
De leden van de VVD-fractie hadden met belangstelling maar
ook met bezorgdheid kennis genomen van het wetsvoorstel.
Hoewel zij in het algemeen het streven naar beleidsvrijheid van gemeenten
en waterschappen van harte zeiden te ondersteunen hadden zij ernstige bedenkingen
tegen dit wetsvoorstel.
Niet duidelijk is welk positief effect de beleidsvrijheid ten aanzien
van de kwijtschelding van belastingschulden zou kunnen hebben. Zou er juist
op dit punt niet veel meer te zeggen zijn voor een landelijk gecoördineerd
beleid? Zou dat ook niet geboden zijn op grond van de rechtsgelijkheid die
moet worden nagestreefd?
Deze leden vroegen zich ook af of de kwijtschelding van belastingschulden
zich wel leent voor een democratische besluitvorming op lokaal niveau. Zij
vreesden dat de beleidsvrijheid zou kunnen worden gebruikt voor het bedrijven
van inkomenspolitiek.
Ten aanzien van die gemeentelijke belastingen die in feite retributies
zijn voor door de gemeente verstrekte diensten is van enige beleidsvrijheid
al helemaal geen reden.
De leden behorende tot de fractie van het CDA konden zich vinden
in de voorgestelde verruiming van de beleidsvrijheid van gemeenten en waterschappen
met betrekking tot het kwijtschelden van gemeentelijke en waterschapsbelastingen.
Zij vroegen zich echter af of de wijze waarop dit gebeurt de regelgeving
op dit punt niet tegenstrijdig en ondoorzichtig maakt. Zagen zij het goed
dat na inwerkingtreding van dit voorstel twee van elkaar afwijkende regimes
dezelfde materie regelen? Allereerst blijft bestaan de ministeriële regeling
van de minister van Financiën gebaseerd op de Invorderingswet, waarvan
gemeenten alleen in voor belastingplichtige ongunstige zin mag afwijken (en
waarin bepaalde maatstaven worden gehanteerd). Daarnaast komen nu ministeriële
regelingen van de minister van Binnenlandse Zaken en van Verkeer en Waterstaat,
gebaseerd op Gemeente- en Waterschapswet, maar in overeenstemming met de minister
van Financiën, waarin ruimere maatstaven worden gehanteerd
zodat gemeenten wel in positieve zin kunnen afwijken van de eerstgenoemde
regeling. Had het, als uitdrukking van de eenheid van regeringsbeleid en ter
bevordering van de doorzichtigheid van de regelgeving niet voor de hand gelegen
hier één regeling van te maken?
De leden van de SGP-, GPV- en RPF-fracties
hadden met belangstelling van het wetsvoorstel kennis genomen. Zij hadden
er behoefte aan enige opmerkingen te maken en enige vragen voor te leggen.
Deze leden vroegen of er van uit mag/moet worden gegaan dat het kwijtscheldingsbeleid
op lokaal niveau qua intentie niet zal verschillen van het kwijtscheldingsbeleid
op rijksniveau. Met name zouden zij graag vernemen dat de strekking of het
doel van het kwijtscheldingsbeleid op lokaal niveau niet van structurele aard
kan zijn en niet de strekking van een inkomenspolitieke maatregel kan hebben.
Zij wilden graag bevestigd zien hun opvatting dat, hoezeer ook bij kwijtschelding
rechtsstatelijke principes in acht genomen dienen te worden (Invorderingswet),
kwijtschelding een concrete, op het incidentele geval betrekking hebbende
beslissing is en blijft, en dat kwijtschelding niet de vorm van een generale
maatregel voor gehele categorieën contribualen mag aannemen.
Voorzover kwijtschelding aan de orde komt van gemeentelijke heffingen
voor diensten waarvan de contribuabelen geen gebruik maken of waarvan zij
het gebruik wensen te beëindigen, vroegen deze leden of in zulke gevallen
het niet veel meer voor de hand ligt vrijstelling van de betreffende heffing
te verlenen dan tot kwijtschelding over te gaan.
Vertrouwende dat deze vragen tijdig zullen worden beantwoord, acht de
commissie de openbare beraadslaging over het onderhavige wetsvoorstel voldoende
voorbereid.
De voorzitter van de commissie,
Van den Berg
De griffier van de commissie,
Hordijk
XNoot
1Samenstelling: Postma (CDA), Holdijk (SGP), Van Dijk (CDA),
Staal (D66), Van den Berg (PvdA), voorzitter, De Beer (VVD), Batenburg (AOV),
Rensema (VVD), Schoondergang-Horikx (GroenLinks), Grewel (PvdA), Hendriks,
Bierman, Wiegel (VVD), De Wit (SP), Hirsch Ballin (CDA).