20 561
Buitenwerkingstelling van enige artikelen van de Wet interne lastenverevening particuliere ziektekostenverzekeringsbedrijf

nr. 267
BRIEF HOUDENDE INTREKKING VAN HET WETSVOORSTEL

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 mei 1996

Op 11 april 1989 heeft de Tweede Kamer der Staten-Generaal een voorstel van wet aangenomen tot buitenwerkingstelling van enige artikelen van de Wet interne lastenverevening particuliere ziektekostenverzekeringsbedrijf (BILPZ: Kamerstukken II 1987/88, 20 561). Dit wetsvoorstel strekte ertoe de Wet interne lastenverevening particuliere ziekte- kostenverzekeringsbedrijf (Wet ILPZ) materieel buiten werking te stellen.

Het wetsvoorstel is op 13 april 1989 ter behandeling aangeboden aan de Eerste Kamer. In het op 16 oktober 1990 vastgestelde nader voorlopig verslag (Kamerstukken I 1990/91, 20 561, nr. 44) gaf de vaste commissie voor Financiën van de Eerste Kamer aan unaniem van mening te zijn het problematisch te vinden dat wetsvoorstel verder te behandelen. Het kabinet werd verzocht een heldere keuze te maken tussen ofwel uitvoering van de Wet ILPZ ofwel – zo zulks niet mogelijk zou zijn – intrekking van die wet.

In 1991 heeft het kabinet besloten tot intrekking van de Wet ILPZ. De voornaamste overweging daarbij was dat de doelstellingen van de Wet ILPZ (premiebandbreedte-verkleining; verkleining insolventierisico's vergrijzende verzekeraars) in belangrijke mate zijn gerealiseerd door middel van een aantal wettelijke maatregelen die zijn getroffen in het kader van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen (WTZ). Aanvankelijk werd gekozen voor intrekking van de Wet ILPZ via een in voorbereiding zijnd wetsvoorstel tot wijziging van de WTZ. Om uiteenlopende redenen is echter afgezien van die voorgenomen wijziging van de WTZ. Derhalve werd in 1994 besloten de Wet ILPZ bij afzonderlijke wet in te trekken. Het voorstel van wet tot intrekking van de Wet ILPZ (Kamerstukken II 1993/94, 23 864) is op 16 april jl. door de Eerste Kamer aanvaard. Aan voortzetting van de behandeling van het wetsvoorstel BILPZ bestaat derhalve geen behoefte meer. Daartoe gemachtigd door de Koningin trek ik het voorstel van wet hierbij in.

* De reeds gedrukte stukken inzake dit wetsvoorstel zijn verschenen onder de nrs. 207 (1988–1989), 79 en 79a (1989–1990), 44 en 44a (1990–1991).

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Naar boven