24 089
Regeling van de vergoeding voor de werkzaamheden, de secundaire voorzieningen en de kostenvergoedingen van de leden van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, alsmede van de toelage en de andere voorzieningen van de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal (Wet vergoedingen leden Eerste Kamer)

nr. 257a
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 1 mei 1995

Met belangstelling heb ik kennis genomen van het verslag van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat.

De leden van de commissie constateerden een verschil tussen de vergoeding van verblijfkosten genoemd in het wetsvoorstel en de vergoeding zoals die was opgenomen in de notitie «Herziening van de materiële rechtspositie van de leden van de Eerste Kamer» (kamerstukken I 1993/94, nr. 267a). Zij vroegen welke redenen aan deze wijziging ten grondslag liggen. Voorts vroegen zij of de regeling nu nog budgettair neutraal kan worden uitgevoerd en wie de eventuele hogere kosten zal moeten dragen.

Op pag. 8 van genoemde notitie wordt de volgende regeling voor een verblijfkostenvergoeding voorgesteld «een vergoeding van kosten, waarbij zoveel mogelijk wordt aangesloten bij de regeling die geldt voor de leden van de Tweede Kamer, derhalve een vergoeding die afhankelijk is van de afstand van de woonplaats van het kamerlid tot Den Haag:

0–10 km: f 400 per jaar;

10–75 km: f 4 000 per jaar;

75–150 km: f 8 000 per jaar;

150 km en meer: f 13 000 per jaar».

Uitvoering van deze regeling zou betekenen dat een kamerlid dat 11 km en een kamerlid dat 74 km van Den Haag woont eenzelfde vergoedingsbedrag zouden ontvangen. Tevens zou als gevolg van deze regeling een kamerlid dat 75 km van Den Haag woont per jaar f 4 000 aan verblijfkostenvergoeding meer ontvangen. Beide gevolgen, eenzelfde bedrag voor zeer uiteenlopende afstanden en een stijging van de vergoeding met f 4 000 per jaar bij een afstand van één km meer, acht ik niet wenselijk.

In het wetsvoorstel is de onderstaande regeling opgenomen: de vergoeding bedraagt bij een afstand van

0 km: f 400 per jaar;

10 km: f 4 000 per jaar;

75 km: f 8 000 per jaar;

150 km en meer: f 13 000 per jaar.

Hieraan is toegevoegd dat het bedrag behorende bij de afstanden, afgerond op hele kilometers, tussen de in bovenstaand schema genoemde afstanden, wordt berekend naar evenredigheid met het verschil tussen de in het schema aangegeven bedragen bij de naasthogere en naastlagere afstand. Deze regeling houdt in dat het vergoedingsbedrag per kamerlid en per afstand kan worden berekend. De gevolgen die zouden optreden bij de regeling zoals neergelegd in de notitie, komen bij de regeling van het wetsvoorstel niet voor. Bovendien is deze vergoedingssystematiek conform de systematiek van de verblijfkostenvergoeding van de leden van de Tweede Kamer.

Een van de belangrijkste uitgangspunten van de nieuwe rechtspositionele regeling is dat de financiële gevolgen zoveel mogelijk budgettair neutraal zijn. Ondanks de aanpassing van de verblijfkostenvergoeding in het wetsvoorstel ten opzichte van die in de notitie, blijven de totale kosten van de regeling niettemin binnen het budget dat thans voor rechtspositionele elementen is voorzien. Omdat de regeling gaat gelden voor de leden van de nieuwe Eerste Kamer zijn de exacte kosten nu nog niet te bepalen. Dit geldt met name voor de verblijfkostenvergoeding, omdat nu nog niet bekend is wat de afstanden zullen zijn van de woonplaatsen van de nieuwe kamerleden tot Den Haag.

Overigens sluit ik niet uit dat er enige spanning kan ontstaan tussen de financiële gevolgen van de in het wetsvoorstel gehanteerde berekeningswijze van de verblijfkostenvergoeding enerzijds, en de mogelijkheid de inspanningsverplichting van de Eerste Kamer inzake de regeerakkoordtaakstelling op genoemd budget te realiseren anderzijds.

De Minister van Binnenlandse Zaken,

H. F. Dijkstal

Naar boven