nr. 279
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet op
de jeugdhulpverlening te wijzigen enerzijds met het oog op de decentralisatie
van bevoegdheden van het Rijk naar de provincie anderzijds in het belang van
de vernieuwing van de pleegzorg;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goed vinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Wet op de jeugdhulpverlening wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 13 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. Onder vernummering van het derde en vierde lid in het vierde en vijfde
lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende:
3. De provincie kan een reserve aanhouden ter bestrijding in de komende
jaren van de kosten, bedoeld in artikel 10, derde lid. De totale reserve bedraagt
ten hoogste 5% van de uitkering voor het jaar waarin de reserve wordt aangehouden.
2. Het (nieuwe) vierde lid komt te luiden:
4. Binnen tien maanden na afloop van het kalenderjaar legt het provinciaal
bestuur aan Onze ministers een verklaring over van een accountant als bedoeld
in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek waaruit
blijkt of en in hoeverre de uitkering is besteed of gereserveerd voor het
doel waarvoor zij is verstrekt.
3. Het (nieuwe) vijfde lid komt te luiden:
5. Voorzover niet uit een verklaring als bedoeld in het vierde lid blijkt
dat een bedrag is besteed of gereserveerd voor het doel waarvoor het is verstrekt,
of de aangehouden reservering als bedoeld in het derde lid meer dan 5% bedraagt,
wordt het desbetreffende bedrag teruggevorderd.
4. Toegevoegd wordt een zesde lid luidende:
6. Onze ministers kunnen in bijzondere gevallen besluiten dat een reserve
van een hoger percentage dan in het derde lid bepaald, niet of niet geheel
wordt teruggevorderd.
B
Artikel 27, zesde lid, vervalt.
C
In artikel 55 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Uitvoerders, rechtspersonen die een steunfunctie verzorgen, samenwerkingsverbanden
en plaatsende instanties verstrekken desgevraagd alle inlichtingen en leggen
desgevraagd alle bescheiden die voor een juiste uitoefening van hun taak noodzakelijk
zijn te achten over aan:
a. de ambtenaren van de Inspectie jeugdhulpverlening;
b. de door Onze ministers aan te wijzen ambtenaren belast met de controle
op de rechtmatige en doelmatige besteding van door Onze ministers verleende
subsidies.
Zij verlenen de bedoelde ambtenaren desgevraagd toegang tot de gebouwen
waarin zij hun werkzaamheden verrichten.
2. Onder vernummering van het tweede in het derde lid wordt een nieuw
tweede lid ingevoegd, luidende:
2. Uitvoerders, rechtspersonen die een steunfunctie verzorgen, samenwerkingsverbanden
en plaatsende instanties verstrekken desgevraagd alle inlichtingen en leggen
desgevraagd alle bescheiden die voor een juiste uitoefening van hun taak noodzakelijk
zijn te achten over aan de door gedeputeerde staten of door het bestuur van
de regio die ingevolge artikel 4, derde lid, gelijk gesteld is met een provincie,
aangewezen ambtenaren belast met de controle op de rechtmatige en doelmatige
besteding van door gedeputeerde staten of door het bestuur van de regio verleende
subsidie. Zij verlenen de bedoelde ambtenaren desgevraagd toegang tot de gebouwen
waarin zij hun werkzaamheden verrichten.
D
Artikel 60, vijfde lid, vervalt.
E
Artikel 67, tweede lid, komt te luiden:
2. Het bepaalde bij of krachtens de artikelen 55, eerste en derde lid
en 56 is van overeenkomstige toepassing.
ARTIKEL II
1. Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip.
2. Artikel I, onderdeel A, werkt terug tot en met 1 januari 1994.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
De Staatssecretaris van Justitie,