nr. 277a
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ECONOMISCHE ZAKEN1
Vastgesteld 19 september 1995
Het voorbereidend onderzoek gaf aanleiding tot het formuleren van de volgende
opmerkingen en vragen.
De leden van de PvdA-fractie wilden vernemen hoe ver de afstemming
van vestigingseisen tussen de landen van de Europese Unie en van de Benelux
gevorderd is. Zij herinnerden er aan, dat buitenlandse diploma's, van belang
als bewijsstuk voor een vestigingsvergunning, slechts individueel worden beoordeeld.
Daarbij wordt kennelijk niet eens onderscheid gemaakt tussen landen van de
Europese Unie enerzijds en overig buitenland anderzijds. Verder dan het vastleggen
van het minimaal aantal jaren om elders in de Europese Unie een bedrijf te
kunnen beginnen is men kennelijk nauwelijks gekomen. Deze leden zouden graag
ingelicht worden over de precieze stand van zaken met betrekking tot de harmonisatie
van vestigingseisen en wederzijdse erkenning van vestigingsvergunningen binnen
de Europese Unie en de Benelux en over de te verwachten voortgang daarbij.
De leden van de fracties van SGP, RPF en GPVhadden
met belangstelling kennisgenomen van bovengenoemd wetsvoorstel. Zij wilden
nog de volgende vragen stellen en opmerkingen maken.
De Vestigingswet staat in het teken van de bevordering van de kwaliteit
van het ondernemerschap. De leden hier aan het woord hadden begrepen dat de
eisen voor potentiële ondernemers over het geheel gezien lager zullen
liggen dan nu en dat bij voorbeeld voor algemene ondernemersvaardigheden 120
lesuren staan, terwijl voor het huidige middenstandsdiploma 240 lesuren staan.
Kan de minister uiteenzetten hoe een lager niveau van eisen de kwaliteit van
het ondernemerschap kan bevorderen, met name in het licht van de toenemende
ingewikkeldheid van het ondernemen? Heeft de minister andere instrumenten
in voorbereiding ter bevordering van de kwaliteit van het ondernemerschap?
Eenvoudige wetgeving, zo min mogelijk administratieve lasten en vermijding
van onnodige procedures zijn lovenswaardige doelen. Waarom wil de minister
dan toch niet alle eisen voor slijters en horecabedrijven concentreren
in één regeling, maar de eisen voor deze branches neerleggen
in twee regelingen?
De minister zal in het Vestigingsbesluit Bedrijven aangeven, voor welke
branches nog eisen zullen gelden en welke eisen dat zijn. Is de minister bereid
het besluit aan het parlement ter bespreking te geven voordat hij het besluit
afkondigt?
De minister wil het toezicht op de vestigingsexamens op afstand plaatsen.
Hoe wil de minister de kwaliteit van de vestigingsexamens waarborgen? Is de
minister van mening, dat de toezichthoudende instantie geen taak heeft in
het kader van het toezicht op examens op het terrein van het vrijwillig onderwijs
en zich van activiteiten op dat terrein dient te onthouden?
De voorzitter van de commissie,
Hilarides
De griffier van de commissie,
Hordijk
XNoot
1Samenstelling: Pit (PvdA), Zijlstra (PvdA), Van Dijk (CDA), Stevens (CDA),
Hilarides (VVD), voorzitter, Staal (D66), J. van Leeuwen (CDA), Loudon (VVD),
Schoondergang-Horikx (GroenLinks), Van den Berg (SGP), Ketting (VVD) en Bierman.