23 949
Goedkeuring van de op 21 maart 1994 te Noordwijk tot stand gekomen verdragen tussen het Koninkrijk der Nederlanden en, respectievelijk, de Volksrepubliek Benin, het Koninkrijk Bhutan en de Republiek Costa Rica inzake duurzame ontwikkeling

nr. 281a
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 september 1995

Bij de behandeling in juni jl. van bovengenoemde verdragen werd door de Tweede Kamer in een motie (23 949 nr. 14) aan mij gevraagd om, in nauw overleg met de verdragspartners met een nadere uitwerking en precisering van het begrip wederkerigheid te komen.

Bhutan is inmiddels begonnen met de voorbereidingen voor een workshop die met de verdragspartners eind oktober zal worden gehouden waar het in de motie gevraagde nadere vorm zal worden gegeven.

Over de uitkomsten van deze workshop zal ik, zoals gevraagd, het Parlement schriftelijk verslag doen.

Ik kan mij voorstellen dat U het voor de beraadslagingen in Uw Kamer van belang acht kennis te nemen van de uitkomsten van de betreffende workshop.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

J. P. Pronk

Naar boven