nr. 192b
VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIES VOOR BINNENLANDSE ZAKEN EN
DE HOGE COLLEGES VAN STAAT EN VOOR VOLKSHUISVESTING1
Vastgesteld 10 maart 1995
De leden, behorende tot de fractie van het CDA vroegen of er
onderzoek is gedaan naar het aantal gemeenten dat potentieel op grond van
de in artikel 60, c genoemde omstandigheden, een beroep zal kunnen gaan doen
op de provincie tot wijziging van de taakstelling. Zo ja, kan de Kamer over
de uitkomsten daarvan worden geïnformeerd? Zo neen, waarom niet?
De leden, behorende tot de fractie van D66 wezen op het feit
dat bij de behandeling van de nieuwe Huisvestingswet de verantwoordelijkheid
voor de verdeling van de woonruimte geheel werd gelegd bij de gemeentebesturen.
De toenmalige staatssecretaris heeft een voorstel van de fractie van D66,
te komen tot een verplichting tot gemeentelijke verordeningen betreffende
woonruimte-verdeling, van de hand gewezen. Gemeentebesturen mochten zulks
doen, maar werden daartoe niet verplicht.
Wat moeten gemeentebesturen nu met dit wetsvoorstel als er, conform de
nieuwe Huisvestingswet, geen gemeentelijke verordeningen zijn betreffende
woonruimteverdeling?
En, vooruitlopend op de aanstaande bruteringsoperatie, welke zeggenschap
hebben gemeentebesturen op de toewijzing van woningen, als zij daarover geen
werkelijke zeggenschap hebben?
Deze leden vroegen vervolgens welke de sancties zijn indien gemeentebesturen
ten gevolge van overmacht hun taakstelling, zoals vervat in dit wetsvoorstel,
verwaarlozen. Neemt de centrale overheid dan die taakstelling over?
Willen de bewindslieden voorts meedelen ten laste van wie gemeentelijke
heffingen en onroerende zakenbelastingen komen?
Indien deze lasten voor rekening komen van de gemeenten, die ze wegens
hun financiële problemen door middel van bijvoorbeeld «solidariteitsheffingen»
zullen verhalen op de burgers, dan zal dat geen bijdrage zijn tot acceptatie
van asielzoekers.
Kan de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer enig zicht geven op de Rijksbijdragen aan gemeenten, die voortvloeien
uit een inwerkingtreding van dit wetsvoorstel?
Het wetsvoorstel wekt, zo stelden deze leden tenslotte, de indruk dat
beschikbare woonruimte volop voorhanden is. De Raad van State spreekt over
een verlenging van de wachttijden van enige maanden voor de vele honderdduizenden
woningzoekenden. En die Raad, tesaam met de VNG is van mening dat een zo geringe
(!) verlenging van wachttijden moeiteloos valt uit te leggen aan de eigen
bevolking.
Is dat niet wat al te optimistisch en dienen er geen verdere maatregelen
te worden genomen?
De voorzitter van de commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge
Colleges van Staat,
Van den Berg
De voorzitter van de commissie voor Volkshuisvesting,
Schuyer
De griffier voor dit verslag,
Nieuwenhuizen
XNoot
1Samenstelling:
Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat:
Van Dijk (CDA), Huberts-Fokkelman (CDA), Postma (CDA), Mastik-Sonneveldt
(PvdA), Van den Berg (PvdA), voorzitter, Staal (D66), Vacature (D66), Korthals
Altes (VVD), Talsma (VVD), Pitstra (GroenLinks), Holdijk (SGP), Schuurman
(RPF) en Veling (GPV).
Volkshuisvesting:
Baarda (CDA), Huberts-Fokkelman (CDA), Van der Meulen (CDA),
Ermen (PvdA), Van Veldhuizen (PvdA), Schuyer (D66), voorzitter, Spier (D66),
Korthals Altes (VVD), Talsma (VVD), Pitstra (GroenLinks), Holdijk (SGP), Schuurman
(RPF) en Veling (GPV).