23 900 XII
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII) voor het jaar 1995

23 900 A
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Infrastructuurfonds voor het jaar 1995

nr. 150b
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 maart 1995

Tijdens de begrotingsbehandeling van mijn ministerie in de Eerste Kamer op 21 februari 1995, heb ik de Kamer toegezegd schriftelijk te reageren op het idee van de heer Talsma over de raildoorsteek bij Utrecht CS.

Het idee zoals door de heer Talsma is gepresenteerd, is ook reeds in de voorgaande jaren aan de orde gesteld tijdens de begrotingsbehandelingen. Naar aanleiding van de begrotingsbehandeling 1994 heeft mijn ambtsvoorgangster gereageerd met brieven van 1 februari (DGV/CPV/V 420551) en 24 juni 1994 (DGV/CPV/V 421433).

Ik kan u meedelen dat ik mij volledig kan vinden in het standpunt dat door mijn ambtsvoorgangster in deze brieven is ingenomen. Tegenover een tijdwinst van 10 minuten voor reizigers tussen de Randstad en het noorden/oosten van het land en vice versa, staan kosten in de orde van grootte van een veelvoud van 100 miljoen als gevolg van een ongelijkvloers uitgevoerde kruising, een afname van de kwaliteit van het woonmilieu en uitsluiting van reizigers met Utrecht als start- of bestemmingsstation die op de verbinding Randstad naar het oosten/noorden niet langer van alle treinen gebruik zullen kunnen maken.

Daarnaast blijkt uit berekeningen van de Nederlandse Spoorwegen dat de aanleg van de Raildoorsteek naar verwachting slechts een reizigersgroei van 3% (400 reizigers per dag) veroorzaakt. Dit is aanmerkelijk minder dan het aantal waarvoor het rendabel is in bijvoorbeeld sub-urbaan gebied een halte te openen en te exploiteren.

Uit het voorgaande moge blijken dat ik geen aanleiding zie uitvoering te geven aan de constructie van de Raildoorstreek zoals die door de heer Talsma is gepresenteerd.

Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

Naar boven