23 804
Wijziging van de Brandweerwet 1985, de Wet geneeskundige hulpverlening bij rampen en enige andere wetten in verband met wijziging van de opzet van de inspectie voor het brandweerwezen en regeling van enige andere onderwerpen

nr. 249c
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 8 juni 1995

De leden van de CDA-fractie van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat hebben naar aanleiding van het wetsvoorstel twee vragen gesteld. Zij vragen op de eerste plaats een juridische omschrijving te geven van de term «redelijkerwijs» die wordt gehanteerd in de voorgestelde artikelen 19 en 21a van de Brandweerwet 1985. Een juridische omschrijving van deze term, die overigens veelvuldig in diverse wetten wordt gehanteerd (zoals bijvoorbeeld in de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene wet op het binnentreden), is naar zijn aard niet te geven. De invulling van wat redelijk is, wordt immers bepaald door de omstandigheden van de concrete situatie en de waardering die het betrokken bestuursorgaan daaraan geeft. Of in een concrete situatie door het bestuursorgaan een juiste invulling is gegeven aan het begrip «redelijkerwijs», staat uiteindelijk ter beoordeling van de rechter.

Op de tweede plaats vragen de leden van de CDA-fractie zich af wat de betekenis is van de laatste regel van het voorgestelde artikel 13, eerste lid, van de Brandweerwet 1985. Deze regel luidt: «Het hoofd of de bestuurder van een aangewezen inrichting». Deze op het eerste gezicht niet af lijkende zinsnede is het gevolg van het feit dat in artikel I, onder C, slechts een gedeelte van artikel 13, eerste lid, wordt vervangen door een nieuwe zin en een nieuwe zinsnede. Dit betekent dat de hiervoor geciteerde regel vervolgens doorloopt met de niet in dit wetsvoorstel voor wijziging aangedragen tekst van dit artikellid dat luidt: «is verplicht er voor te zorgen dat in die inrichting kan worden beschikt over een bedrijfsbrandweer, die voldoet aan de bij de aanwijzing gestelde eisen inzake personeel en materieel».

De Minister van Binnenlandse Zaken,

H. F. Dijkstal

Naar boven