nr. 250
GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de bepaling
inzake kinderpornografie ter verbetering van de bestrijding daarvan te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
Enig artikel
Artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:
1. «drie maanden of geldboete van de derde categorie» wordt
vervangen door: vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.
2. «hetzij verspreidt of» wordt vervangen door: verspreidt,.
3. «hetzij om verspreid of openlijk tentoongesteld te worden»
vervalt.
4. Voor het artikel wordt het cijfer «1» geplaatst.
5. Aan het artikel wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:
2. Niet strafbaar is degene, die een dergelijke afbeelding in voorraad
heeft waarvan vaststaat dat hij deze voor een wetenschappelijk, educatief
of therapeutisch doel gebruikt.
6. Aan het artikel wordt een derde lid toegevoegd, luidende:
3. Met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde
categorie wordt gestraft degene die van het plegen van een van de misdrijven,
omschreven in het eerste lid, een beroep of een gewoonte maakt.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en alle
ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de
nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,